Schreiben v3 üben

Verbeter de zin:
Hallo, ich heibe Susanne.
1 / 30
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verbeter de zin:
Hallo, ich heibe Susanne.

Slide 1 - Open vraag

Verbeter de zin:
Hoe alt bist du?

Slide 2 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ich wohnen in Vleuten

Slide 3 - Open vraag

Verbeter de zin:
Waar wohnst du?

Slide 4 - Open vraag

Verbeter de zin:
Habe du Haustiere?

Slide 5 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ich habe eine Hund.

Slide 6 - Open vraag

Verbeter de zin:
Er heißen Boaz.

Slide 7 - Open vraag

Verbeter de zin:
Sie heißt Paul.

Slide 8 - Open vraag

Verbeter de zin:
Hast du Geschwester?

Slide 9 - Open vraag

Verbeter de zin:
Ich trage schwarze schuhe.

Slide 10 - Open vraag

Verbeter de zin:
Was ist du Lieblingsessen?

Slide 11 - Open vraag

Verbeter de zin:
Meine Bruder heißt Brahim.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Ik ben dertien jaar oud.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Hij is vijftig jaar oud.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Zij heet Sara.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Ik heb een hond.

Slide 16 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Hoe oud ben jij?

Slide 17 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Hij heeft een hond.

Slide 18 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Waar woont zij?

Slide 19 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Heb jij broers en zussen?

Slide 20 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
En jij?

Slide 21 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Ik ook.

Slide 22 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Ik heb groene ogen.

Slide 23 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Zij heeft blauwe ogen.

Slide 24 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Wat is jouw lievelingseten?

Slide 25 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Mijn lievelingseten is frietjes.

Slide 26 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Mijn broer heet Jan.

Slide 27 - Open vraag

Vertaal naar Duits:
Ik draag jeans.

Slide 28 - Open vraag

Waarop moet je letten als je een tekst in het Duits schrijft?
A
Alle woorden in het Duits.
B
Alle woorden met hoofdletter.

Slide 29 - Quizvraag

Noem twee criteria die belangrijk zijn als je een tekst gaat schrijven in het Duits.

Slide 30 - Open vraag