Quiz H2 Week 48
Verbeter de zin:
Hallo, ich heibe Susanne.
Hallo, ich heibe Susanne.
1 / 32
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Verbeter de zin:
Hallo, ich heibe Susanne.
Hallo, ich heibe Susanne.
Slide 1 - Open vraag
Verbeter de zin:
Hoe oud bist du?
Hoe oud bist du?
Slide 2 - Open vraag
Verbeter de zin:
Ich bin dreizehn Jahre old.
Ich bin dreizehn Jahre old.
Slide 3 - Open vraag
Verbeter de zin:
ik wohnen in Vleuten
ik wohnen in Vleuten
Slide 4 - Open vraag
Verbeter de zin:
Woe wohne du?
Woe wohne du?
Slide 5 - Open vraag
Verbeter de zin:
Ik ook.
Ik ook.
Slide 6 - Open vraag
Verbeter de zin:
Habe du Haustiere?
Habe du Haustiere?
Slide 7 - Open vraag
Verbeter de zin:
Ich heibe un Haustier.
Ich heibe un Haustier.
Slide 8 - Open vraag
Verbeter de zin:
Er heißen Noa.
Er heißen Noa.
Slide 9 - Open vraag
Verbeter de zin:
Ik haben geen Haustier.
Ik haben geen Haustier.
Slide 10 - Open vraag
Verbeter de zin:
Habe du Geschwester?
Habe du Geschwester?
Slide 11 - Open vraag
Verbeter de zin:
Ich hebbe grüne Ogen.
Ich hebbe grüne Ogen.
Slide 12 - Open vraag
Verbeter de zin:
Ich tragen Markenkleding
Ich tragen Markenkleding
Slide 13 - Open vraag
Verbeter de zin:
Wat ist du Lievelinsgeten?
Wat ist du Lievelinsgeten?
Slide 14 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Ik ben dertien jaar oud.
Ik ben dertien jaar oud.
Slide 15 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Hij is vijftig jaar oud.
Hij is vijftig jaar oud.
Slide 16 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Zij heet Sara.
Zij heet Sara.
Slide 17 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Ik heb een hond.
Ik heb een hond.
Slide 18 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Hoe oud ben jij?
Hoe oud ben jij?
Slide 19 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Hij heeft een hond.
Hij heeft een hond.
Slide 20 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Waar woont zij?
Waar woont zij?
Slide 21 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Heb jij broers en zussen?
Heb jij broers en zussen?
Slide 22 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
En jij?
En jij?
Slide 23 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Ik ook.
Ik ook.
Slide 24 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Ik heb groene ogen.
Ik heb groene ogen.
Slide 25 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Zij heeft blauwe ogen.
Zij heeft blauwe ogen.
Slide 26 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Wat is jouw lievelingseten?
Wat is jouw lievelingseten?
Slide 27 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Mijn lievelingseten is frietjes.
Mijn lievelingseten is frietjes.
Slide 28 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Mijn broer heet Jan.
Mijn broer heet Jan.
Slide 29 - Open vraag
Vertaal naar Duits:
Ik draag jeans.
Ik draag jeans.
Slide 30 - Open vraag
Waarop moet je letten als je een tekst in het Duits schrijft?
A
Alle woorden in het Duits.
B
Alle woorden met hoofdletter.
Slide 31 - Quizvraag
Noem twee criteria die belangrijk zijn als je een tekst gaat schrijven in het Duits.
