De regering had nu de steun van een groter deel van de bevolking, maar niet van de gewone bevolking. Veel boeren waren nog steeds hun land kwijt en hadden nog helemaal geen inspraak in de regering van de stad. Een nieuwe opstand dreigde en de archonten en de raad van edelen besloten om één man aan te stellen die het probleem mocht oplossen: Soloon. Hij heeft het hele regeringssysteem omgegooid. Hij verdeelde de Atheense burgers in vier klassen: Niet meer op grond van afkomst, maar op grond van rijkdom. Zo kwamen de boeren in de derde klasse terecht. Soloon besloot dat mensen van de eerste twee klassen archont mochten worden. Zij behielden de meeste macht. De hoogste drie standen kregen toegang tot de "raad van 400". Alle Atheense burgers, dus ook de laagste klasse, hadden toegang tot de volksvergadering. De politieke invloed was dus niet meer bepaald door geboorte, maar door rijkdom. Toch was er nog geen sprake van democratie.