Les 1 - sensorisch onderzoek (Nieuwe versie 21/22)

Les 1 - Sensorisch onderzoek
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 1 - Sensorisch onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Zien
Ik denk dat het ... is!

Slide 2 - Open vraag

Neem iets mee waarbij iedereen blind proeft en moet insturen wat ze denken dat het is. Als leuke opening. 
Bijvoorbeeld azijn op een lepel. 
2. Ruiken
Ik denk dat het ... is!

Slide 3 - Open vraag

Neem iets mee waarbij iedereen blind proeft en moet insturen wat ze denken dat het is. Als leuke opening. 
3. Proeven
Ik denk dat het ... is!

Slide 4 - Open vraag

Neem iets mee waarbij iedereen blind proeft en moet insturen wat ze denken dat het is. Als leuke opening. 
Wat gaan we vandaag doen?



1. Hoe ziet dit vak eruit?
2. Zintuigen & smaken
3. Sensorisch onderzoek
4. Afsluiten



Slide 5 - Tekstslide

Dit is de globale planning. Eventuele tijden kunnen worden toegevoegd. 
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan jij:
1. De functies van de zintuigen benoemen
2. Benoemen wat sensorisch onderzoek is
3. Verschillen tussen analytisch en hedonische testen benoemen en kan je dit in eigen onderzoeken toepassen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen in het vak 
sensorisch onderzoek?
Wk 1: Wat is sensorisch onderzoek? Panels en driehoekstest
Wk 2: Tetrad test, twee-uit-vijftest, eenvoudige verschiltest en rangordeningstest
Wk 3: Uitleg en start met de eindopdracht 
Wk 4: Presentaties eindopdracht


Slide 7 - Tekstslide

Eventueel kan de planning verlengd worden tot en met week 8 door een week extra te werken aan de eindopdracht. Wegens de kerstvakantie vervalt week 8 in deze planning. 
Eindopdracht 
1. Een sensorisch onderzoek ontwerpen en uitvoeren
2. Onderzoeksverslag schrijven 
3. Presentatie over je onderzoek en resultaten

Schema voor de presentaties volgt nog. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 5 zintuigen hebben wij?

Slide 9 - Open vraag

5 zintuigen:
zicht
gehoor
reuk
smaak
tast

Je neus of mond zijn bijvoorbeeld geen zintuigen. Het zijn namelijk de organen, waarmee je het kan waarnemen. 

Veel studenten vinden het verschil tussen organen en zintuigen lastig. 
De 5 smaken
Met je tong kan je 5 smaken proeven. 
  • Zoet
  • Zuur
  • Zout
  • Bitter
  • Umami
    Maar wat is umami? Zoek een umami product op en stuur in. 

Slide 10 - Tekstslide

Reken ongeveer 1 minuutje voor het opzoeken en insturen. 

Welk umami product heb je gevonden?

Slide 11 - Open vraag

5 zintuigen:
zicht
gehoor
reuk
smaak
tast

Je neus of mond zijn bijvoorbeeld geen zintuigen. Het zijn namelijk de organen, waarmee je het kan waarnemen. 
In duo's (5 min):
Zoek op of pittig/scherp ook een smaak is.
Leg uit waarom wel of waarom niet.

Slide 12 - Open vraag

Pittig is een pijnprikkel en geen smaak. Peper heeft als afweermechanisme voor organismen deze pittigheid, zodat ze niet op gegeten worden. 

We proeven om giftig/bedorven/gevaarlijk voedsel zoals peper te herkennen. Of om calorierijk voedsel te herkennen. 
Hoe proeven we?
Je krijgt een aantal zinnen per duo/trio.
Wanneer we iets eten, proeven we welke smaak het is. 
Maar hoe werkt dat proeven eigenlijk?

1. Probeer de briefjes in de juiste volgorde te leggen. 
2. We kijken het filmpje. Pas de volgorde aan als het niet klopt. 
3. Nabespreken

Slide 13 - Tekstslide

1. De stroken zijn bijgevoegd in de bijlage van de lesbrief. 
2. Print 1x uit per 2-3 tal de briefjes uit en knip deze in stroken. 
3. De studenten krijgen eerst de briefjes en proberen deze in de goede volgorde te leggen. 
4. Vervolgens kijk je samen het filmpje en kunnen ze hun keuze verbeteren. 
4. Bespreek de antwoorden na.

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe proeven we?
De juiste volgorde:
1. Voedsel op je tong             
2. Voedsel lost op tot kleine smaak deeltjes
3. Smaakdeeltjes komen in een papil terecht
4. Het smaakt deeltje komt op een smaakknop met haartjes
5. De smaakprikkel gaat naar een zenuw
6. De smaakprikkel gaat naar de hersenen
7. De smaakprikkel wordt vertaald naar een bepaalde smaak
8. De hersenen proeven bitter, zuur, zout, zoet of umami. 
9. Je proeft en je vind het lekker, of je wordt gewaarschuwd voor een product.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruiken

Aroma = een aangename geur 
van aromatische planten, voedingsmiddelen en dranken.

Geur = neutraler begrip voor geur
Wordt niet alleen gebruikt voor voedselgeuren, maar ook hondengeur of benzinegeur

Slide 16 - Tekstslide

Bespreek door middel van een klasgesprek het thema "ruiken", door vragen te stellen zoals:

- Wat is een voorbeeld van een aromatisch product?

- wanneer je een geur vaak ruikt of iets vaak proeft raak je daar aan gewend, dat heet adaptie. Welke geur ruik jij bijvoorbeeld zo vaak dat het je niet meer opvalt?

- en alles wat verder ter sprake komt.


Voelen
Textuur/mondgevoel

Smaakrijkdom = hoeveelheid smaak

Strak mondgevoel = Samentrekkend, strak

Filmend mondgevoel = Vol en romig

Slide 17 - Tekstslide

Bespreek door middel van een klasgesprek het thema "voelen", door vragen te stellen zoals:

- Wat is naast een citroen nog meer een voorbeeld van een product waarbij je een strak mondgevoel krijgt?

- Welk product heeft een vol en romig
 mondgevoel?

- en alles wat verder ter sprake komt.

Sensorisch onderzoek

Slide 18 - Woordweb

Sensorisch onderzoek is een nieuw thema voor de studenten. Peil hun voorkennis door te vragen hun associaties in te sturen en te bespreken. 
Aan de slag met:
Wat is sensorisch onderzoek?

We gaan in groepjes van 3-4 studenten werken aan deze thema's.

Thema's:
1 Smaak herkenningsdrempel
2 Consumentenonderzoek en sensorisch onderzoek
3 Driehoekstest 
4 Waar wordt sensorisch onderzoek gebruikt?

Slide 19 - Tekstslide

Korte uitleg van de werkvorm. 
Er worden 4 thema's uitgewerkt binnen de groepjes. Iedere student 1 thema. Vervolgens wisselen de studenten dit binnen hun groepje uit. 
En wordt het daarna klassikaal nabesproken wat alle groepjes gevonden hebben. 
Iedere fase heeft een eigen dia met timer. 
Hoe gaan we aan de slag?

1
2
3
4
Wissel je antwoord uit in je groepje
Ieder persoon zoekt één vraag uit
Klassikaal nabespreken
15 min
15 min
15 min

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 opdrachten- zelfstandig
1. Wat is een smaak herkenningsdrempel? 
Tip: zoek op detectiedrempel, herkenningsdrempel, verschildrempel en bovendrempel.

2. Wat is het verschil tussen consumenten- en sensorisch onderzoek? 
Tip: zoek ook op de woorden hedonisch onderzoek en analytisch onderzoek.

3. Wat is een driehoekstest en wat heb je daarvoor nodig?
Tip: bedenk ter verduidelijking ook een voorbeeld van een product waarbij dit goed kan.

4. Waar wordt sensorisch onderzoek voor gebruikt en door wie? 
Tip: noem ter verduidelijking ook voorbeelden van bedrijven en onderzoeken 


timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze fase kan vrijwel in stilte worden uitgevoerd. Wanneer er onduidelijkheden zijn kunnen deze ook in de volgende fase besproken worden, of rustig met buurman/buurvrouw. 
Uitwisselen van antwoorden
Voordat je begint verdeel je 2 taken:
- Wie is de tijdbewaker? 
- Wie verzamelt alle antwoorden tot 1 bestand, foto of blad? 

Wissel nu om de beurt je gevonden antwoorden uit. 
Stel vragen aan de persoon die zijn antwoord deelt. 
Snap je alles wat hij/zij verteld?

timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal bespreken
1: Ik geef iemand de beurt om iets over zijn/haar 
thema te vertellen. 

2: Heb je nog aanvullingen? Dan kan je nog iets toevoegen.

3: Heb ik nog aanvullingen? Dan zal ik nog iets toevoegen. 

Op deze manier gaan we nog kort ieder thema bij langs. 
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Thema 1: Wat is een smaak herkenningsdrempel? 

Detectiedrempel:
Wanneer een smaakstof kan worden waargenomen zonder dat het
benoemd kan worden. 

Herkenningsdrempel:
Minimale concentratie stof die men nog net kan herkennen.

De verschildrempel: 
Het kleinste verschil van intensiteit word waargenomen.

Bovendrempel:
Wordt geen verschil meer tussen de oplossingen geproefd.

2. Wat is het verschil tussen consumenten- en sensorisch onderzoek? 

Consumentenonderzoek
Hedonisch onderzoek
Voorkeur en acceptatie van een product
Wat is lekker/ ruikt goed etc.

Sensorisch onderzoek
Analytisch onderzoek
Objectief panel
Op een schaal van 0 tot 10 hoe bitter is het product 

3. Wat is een driehoekstest en wat heb je daarvoor nodig?
Tip: bedenk ter verduidelijking ook een voorbeeld van een product waarbij dit goed kan.

Voor een driehoekstest krijgen de proefpersonen 3 monsters, waarvan er twee gelijk zijn en de derde dus afwijkt. Het panellid moet aanwijzen welk monster afwijkt. Omdat het panellid een van de drie móét kiezen, hoort deze test bij de gedwongen keuzeprocedures.

4. Waar wordt sensorisch onderzoek voor gebruikt en door wie? 
Tip: noem ter verduidelijking ook voorbeelden van bedrijven en onderzoeken 

Bij het ontwikkelen of verbeteren van een voedingsmiddel

Levensmiddelenproducten
Gespecialiseerde bureaus
Wetenschappelijke instellingen
Wat is het nut van proeven?

Slide 24 - Open vraag

Kennis nagaan:

Calorierijk voedsel opsporen
Giftig/bedorven/gevaarlijk voedsel herkennen
Waarvoor kan je sensorisch onderzoek gebruiken?

Slide 25 - Open vraag

Kennis nagaan:

Levensmiddelenproducten
Gespecialiseerde bureaus
Wetenschappelijke instellingen
Wat is het verschil tussen analystisch en hedonisch testen?

Slide 26 - Open vraag

Kennis nagaan: 

Hedonisch gaat over voorkeur, mening
Analytisch is objectief meetbaar en kan met/zonder panel gedaan worden.
Bedenk voor jezelf: Wat ging er goed/minder goed?
Schrijf een tip: Hoe zou je een opdracht zoals deze nog beter zou kunnen aanpakken.

Slide 27 - Open vraag

Proces evaluatie