Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H1L15 - 2THG - Grammatica woordsoorten - vrijdag
: )
Vrijdag
Planning van dit uur
Tien minuten stillezen
Totaalopdracht maken grammatica
Aan het einde van deze les
heb je grammatica zinsdelen herhaald;
heb je alle verschillende woordsoorten herhaald.
Welkom
2HC
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
: )
Vrijdag
Planning van dit uur
Tien minuten stillezen
Totaalopdracht maken grammatica
Aan het einde van deze les
heb je grammatica zinsdelen herhaald;
heb je alle verschillende woordsoorten herhaald.
Welkom
2HC
Slide 1 - Tekstslide
Stillezen
Wat
Lees in stilte uit je leesboek
Hoe
Individueel
Hulp
Geen
Tijd
Tien minuten
Uitkomst
Over dit boek maak je je eerste leesopdracht
Klaar
Hierna gaan we verder met de les
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Individueel werken
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 16 van 1.7 Grammatica zinsdelen
Hoe
In stilte, individueel
Hulp
Geen
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
We gaan deze opdrachten straks nakijken, deze leerstof (grammatica zinsdelen) moet je kennen voor de toets
Klaar
Maak opdracht 1 en 2 van 1.8 Grammatica woordsoorten
Slide 3 - Tekstslide
Zinsontleding
1.
Woordsoorten
2.
Zinsdelen
bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijwoord, koppelwerkwoord, etcetera...
persoonsvorm, onderwerp, naamwoordelijk gezegde, bijwoordelijke bepaling, etcetera...
Slide 4 - Tekstslide
Wat is 'hij' voor woord?
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 5 - Quizvraag
Wat is 'uw' voor woord?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Wat is 'terwijl' voor woord?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
voorzetsel
Slide 7 - Quizvraag
Wat is 'zulke' voor woord in deze zin?
Zulke troep wil ik niet in huis hebben!
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
voorzetsel
Slide 8 - Quizvraag
Wat is 'gegeven' voor woord in de volgende zin?
Dat is een vaststaand gegeven.
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Wat is 'koop' voor woord in de volgende zin?
Ik koop een boek.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 10 - Quizvraag
Wat is 'gekocht' voor woord in de volgende zin?
Ik heb een boek gekocht.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 11 - Quizvraag
Wat is 'heb' voor woord in de volgende zin?
Ik heb een boek gekocht.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 12 - Quizvraag
Wat is 'ben' voor woord in de volgende zin?
Ik ben een boek gaan kopen.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 13 - Quizvraag
Wat is 'ben' voor woord in de volgende zin?
Ik ben ziek.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 14 - Quizvraag
Wat is 'ben' voor woord in de volgende zin?
Ik ben ziek geworden.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 15 - Quizvraag
Wat is 'geworden' voor woord in de volgende zin?
Ik ben ziek geworden.
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
Slide 16 - Quizvraag
Woordsoorten
lidwoord
de, het, een
bijvoeglijk naamwoord
knap, dromerig, katoenen
zelfstandig naamwoord
kapper, tijdschrift, Schevingen, oorzaak
voorzetsel
voor, met, aan, tijdens, ondanks
voegwoord
en, maar, want, of, dat, omdat, terwijl, als
werkwoord
- koppelwerkwoord
- hulpwerkwoord
- zelfstandig werkwoord)
zijn, worden, blijven
hebben, zijn, kunnen, mogen, willen
werken, kopen, spelen
voornaamwoord
- persoonlijk
- bezittelijk
- aanwijzend
- vragend
ik, ons, jullie, wij
mijn, jullie, haar, uw, hun
die, deze, dit, zo'n, zulk
wie, wat, wat voor, welke (verwijst naar iets duidelijks terug)
Slide 17 - Tekstslide
Individueel werken
timer
5:00
Wat
Maak opdracht 1 en 2 t/m 9 van 1.8 Grammatica woordsoorten (online of in je boek)
Hoe
In stilte, individueel
Hulp
Eerst vijf minuten zonder hulp, daarna mag je vragen stellen
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze leerstof (grammatica zinsdelen) moet je kennen voor de toets
Klaar
Laat je werk aan mij zien en vraag wat je nu kunt doen
Slide 18 - Tekstslide
Samenvatting van de les
Jij
hebt herhaald wat de woordsoorten zijn.
Morgen
Toekomende tijd
Huiswerk
Maak opdracht 1 en 2 t/m 9 van 1.8 Grammatica woordsoorten
Slide 19 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
27/09/2022 grammatica woordsoorten herhaling
September 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H1L17 - 3HC - 1.7 Grammatica woordsoorten - dinsdag
September 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
P42 - 2HC - Dinsdag - Grammatica woordsoorten
Maart 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica hoofdstuk 4 B1
Januari 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1.8 Grammatica woordsoorten Herhaling - les 2
Maart 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
W26 NE 1G1 Woordsoorten H5 Les 1
Juni 2020
- Les met
32 slides
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
zaterdag 25 november 2023: Grammatica woordbenoemen + Sinterklaas en de Pieten discussie
November 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Secondary Education
v3 redekundig ontleden basistoets vooraf
November 2020
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1-3