3.3 Negations

3.3 Negations 
(ontkennende zinnen)
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.3 Negations 
(ontkennende zinnen)

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over al over
het schrijven van
negatieve zinnen?

Slide 2 - Woordweb

Doel:
- Ik weet wat negations zijn.
- Ik kan zelf negations formuleren.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat heb je na het bekijken
van het filmpje geleerd
over negatieve zinnen?

Slide 5 - Woordweb

Tegenwoordige tijd:
__________ + het hele werkwoord
A
Don’t /Doesn’t
B
Didn’t

Slide 6 - Quizvraag

Wat heb je bij zowel vragen als ontkenningen nodig?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn hoofdwerkwoorden?
A
To have
B
Would tell
C
Can bring
D
To carry

Slide 8 - Quizvraag

live
they
Utrecht
in
don’t

Slide 9 - Sleepvraag

we
yesterday
school
to
went

Slide 10 - Sleepvraag

doesn’t
saturday
every
she
work

Slide 11 - Sleepvraag

really
you
he
see
didn’t

Slide 12 - Sleepvraag

My parents play volleybal every week.
A
My parents play not volleybal every week.
B
My parents doesn’t play volleybal every week.
C
My parents don’t play volleyball every week.
D
My parents playen’t volleybal every week.

Slide 13 - Quizvraag

She went to the movies.
A
She isn’t going to the movies.
B
She didn’t go to the movies.
C
She didn’t went to the movies.
D
She don’t went to the movies.

Slide 14 - Quizvraag

He was in England last week.
A
He’s not in England last week.
B
He didn’t go to England last week.
C
He haven’t go to England last week.
D
He wasn’t in England last week.

Slide 15 - Quizvraag

I can remember the instructions.
A
I can’t remember the instructions.
B
I don’t remember the instructions.
C
I didn’t remember the instructions.
D
I’m not remember the instructions.

Slide 16 - Quizvraag

Maak de volgende zin negatief:
We play handball at school.

Slide 17 - Open vraag

Maak de volgende zin negatief:
The teachers tell stories.

Slide 18 - Open vraag

Maak de volgende zin negatief:
They woke up at 6:30.

Slide 19 - Open vraag

Maak de volgende zin negatief:
I travel by train.

Slide 20 - Open vraag

Maak de volgende zin negatief:
Susan and Lucas are watching TV.

Slide 21 - Open vraag

Wat vond je nog lastig
aan het maken van
negatieve zinnen?

Slide 22 - Woordweb

Welke feedback heb je op
deze Lesson Up?

Slide 23 - Open vraag