De ADI-waarde voor Sn is 2mg/kg. Wat betekent het begrip ADI-waarde?
ADI-waarde is de aanvaardbare dagelijke inname van een bepaalde stof.
Over welke metaal gaat het?
Sn = tin
Jan weegt 80kg hij heeft een drankje waarin 38,6mg/L Sn is opgelost. Hij drinkt 1,3L. Is dit giftig?
Slide 2 - Tekstslide
Kenmerken chemische reacties
Beginstoffen > reactieproducten: dus de stofeigenschappen veranderen
Totale massa beginstoffen = totale massa reactieproducten (wet van Lavoisier)
Stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding
Minimale energie (temperatuur) nodig: Reactietemperatuur
Energie-effect
Slide 3 - Tekstslide
Ontledingsreacties
1 beginstof, meerdere reactieproducten.
Voorbeelden:
Thermolyse
Elektrolyse
Fotolyse
Slide 4 - Tekstslide
Verbranding
Chemische reactie tussen brandstof en zuurstof.
Verbranding gaat vaak niet spontaan, maar pas als de temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur komt.
Reactie gaat door als je stopt met verhitten.
Moleculen veranderen blijvend.
Reactieschema:
Brandstof + zuurstof --> verbrandingsproduct(en)
Slide 5 - Tekstslide
Reactiesnelheid
Wat bepaalt de snelheid van een reactie?
Soort stof (de ene stof reageert sneller dan de ander)
Verdelingsgraad hoe groter hoe sneller de reactie (poeder > brok) want opp. is groter.
Temperatuur van het reactiemengsel
Concentratie beginstoffen (bv hoeveel g/L)
Aanwezigheid van een katalysator
verdelingsgraad
concentratie
Slide 6 - Tekstslide
Wet van behoud van massa= wet van Lavoisier
massa gaat nooit verloren
(het kan hooguit zijn dat je de massa niet meer kunt meten omdat een gasvormige stof ontsnapt)
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Reactieschema
De reactie tussen koolstof en zuurstof ontstaat koolstofdioxide.
Geef een reactieschema.
koolstof (s) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g)
Slide 9 - Tekstslide
Bij de reactie tussen vast magnesium en vloeibaar zoutzuur ontstaat opgelost magnesiumchloride en waterstofgas. Geef de het reactieschema.
magnesium (s) + zoutzuur (l) --> magnesiumchloride(l) + waterstof(g)
Geef de reactie vergelijking
Mg(s) + 2HCl(aq) -> MgCl₂(aq) + H₂(g)
Slide 10 - Tekstslide
Overmaat
Je kunt op basis van de massaverhoudingen van een reactie berekenen hoeveel van een stof ontstaat of verdwijnt.
Wanneer reagerende stoffen niet in de juiste verhouding bij elkaar gedaan worden, kun jij berekenen welke van de stoffen in overmaat aanwezig is, en hoeveel.
Slide 11 - Tekstslide
Endotherm: je moet energie toevoeren (elektrolyse van water)
Exotherm: er komt energie vrij (verbranding)
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Molecuulformules van elementen
HClIFBrON
Claartje Fietst Nooit In Haar OnderBroek
Deze elementen bestaan altijd uit twee dezelfde atomen.
Slide 14 - Tekstslide
Wat betekenen de notaties:
3C₆H₁₂O₆
4NH₃
2C₆H₅NO₂
Slide 15 - Tekstslide
Teken de structuurformules
C₆H₁₂O₆
2NH₃
C₆H₅NO₂
Slide 16 - Tekstslide
Reactie vergelijkingen opstellen
Bij de reactie tussen chroom en chloor ontstaat chroomchloride (CrCl₃(s)). Geef de reactievergelijking.