Blok 6 Over taal

Over taal
 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Over taal
 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Beeldtaal en pictogrammen
  • Van werkwoorden zelfstandig naamwoorden maken
  • Woordenboek gebruiken: afkortingen en letterwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Beeldtaal en Pictogram
Plaatjes gaan vaak samen met tekst. Maar ook zonder tekst kun je met plaatjes heel veel zeggen. Dat is een taal zonder woorden: beeldtaal.
Een plaatje waaraan je direct kunt zien wat het voorstelt, noem je een pictogram.
Pictogrammen zie je bijvoorbeeld in het verkeer, in gebouwen en op de computer.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 4 - Tekstslide

Bedenk zelf een pictogram voor de volgende verbod:
Verboden kauwgum te eten.

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Van werkwoorden zelfstandige naamwoorden maken

Bij Grammatica heb je geleerd wat werkwoorden en zelfstandige naamwoorden zijn. Van veel werkwoorden kun je een zelfstandig naamwoord maken.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord:
ww=computeren

Slide 9 - Open vraag


ww=schilderen

Slide 10 - Open vraag


ww=ontwerpen

Slide 11 - Open vraag


ww=openen

Slide 12 - Open vraag

Woordenboek gebruiken: afkortingen en letterwoorden
In een woordenboek kun je opzoeken uit welke woorden afkortingen bestaan. Soms staat de betekenis van de afkorting er ook bij.
 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

m.b.v. betekent met behulp van, voor deze opgave mag je dus je rekenmachine gebruiken. Afkortingen staan in het woordenboek in alfabetische volgorde tussen de gewone woorden.

De afkorting m.b.v. vind je dus na de woorden die beginnen met ma- en voor de woorden die beginnen met me-.

Slide 15 - Tekstslide

Een aantal afkortingen:
m.b.v. = met behulp van
vmbo = voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
z.g.a.n. = zo goed als nieuw
p.p. = per persoon
o.a. = onder andere
zgn. = zogenaamd
m.b.v. = met behulp van

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 28-30-31 op blz. 248-249
timer
10:00
Klaar? 
  • nakijken
  • lezen

Slide 17 - Tekstslide