Wij
hebben ons tijdens die stage geen seconde verveeld (vervelen)
Is haar houding inmiddels al verbeterd? (verbeteren)
Wanneer wordt haar de waarheid verteld? (vertellen)
Die klanten zijn altijd goed behandeld. (behandelen)
Dat verhuisbedrijf heeft Inge gisteren verhuisd. (verhuizen)
Mark is in het ziekenhuis beland. (belanden)
Jouw tuin is goed tegen de wind beschermd. (beschermen)
Eigenlijk heb ik die vrouw nooit geloofd. (geloven)
Hoeveel geld heb jij (geërfd? (erven)
Die hond is uit zijn lijden verlost. (verlossen)