In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
oefenen voor het proefwerk h3
Heb je de antwoorden goed?
Slide 1 - Tekstslide
Grietje besteedt 28% van haar zakgeld aan snoepjes. Dat is iedere week voor een bedrag van € 8,40. Bereken hoeveel zakgeld Grietje iedere week krijgt.
Slide 2 - Open vraag
Linda heeft sinds het begin van het jaar geen geld meer op haar spaarrekening gestort. Op het einde van het jaar ontvangt Linda € 118,30 aan rente. Het rentepercentage is 1,4%. Bereken hoeveel geld Linda aan het begin van het jaar op haar spaarrekening had staan.
Slide 3 - Open vraag
In drie maanden tijd is de prijs van diesel gedaald van € 1,44 naar € 1,22 per liter. Bereken met hoeveel procent de prijs van diesel in die drie maanden is gedaald.
Slide 4 - Open vraag
Dit jaar verdient Ardiana € 3.663,60 per maand. Dat is 6,5% meer dan vorig jaar. Bereken wat Ardiana vorig jaar per maand verdiende.
Slide 5 - Open vraag
Het marktaandeel van autofabrikant Opel was vorig jaar 14%. Het marktaandeel is met 2 procentpunt afgenomen. In totaal werden er vorig jaar 160.000 auto’s verkocht en dit jaar 150.000. Bereken met hoeveel procent de autoverkopen bij Opel zijn gedaald.
Slide 6 - Open vraag
Hilbert Leijen heeft op 1 januari € 2.400 op een spaarrekening staan. Op 1 april stort hij een bedrag van € 800 op diezelfde spaarrekening en op 1 november haalt hij € 500 af van de spaarrekening. Het rentepercentage dat de bank vergoedt is 1,8% per jaar. Bereken het rentebedrag dat Hilbert Leijen dat jaar over zijn spaartegoed tegemoet kan zien.
Slide 7 - Open vraag
Bij de geboorte van Jet Hoekman stortte haar vader € 2.000 op een spaarrekening waarop de bank 2,4% rente per jaar geeft. Bereken het bedrag op de spaarrekening als Jet 18 wordt.
Slide 8 - Open vraag
Is het interestpercentage op jaarbasis op 1 januari 2015 verhoogd, verlaagd of gelijk gebleven? Licht het antwoord toe met een berekening waarbij wordt afgerond op drie decimalen.
Slide 9 - Open vraag
Bereken het bedrag dat Pieter Rienstra op 1 maart 2013 op de spaarrekening heeft gestort.
Slide 10 - Open vraag
Een ondernemer had in jaar 1 een inkomen van € 40.000. In jaar 2 steeg zijn inkomen tot € 65.000. In jaar 3 daalde het weer tot € 50.000. Bereken de groei in procenten in jaar 2 ten opzichte van jaar 1.
Slide 11 - Open vraag
Een ondernemer had in jaar 1 een inkomen van € 40.000. In jaar 2 steeg zijn inkomen tot € 65.000. In jaar 3 daalde het weer tot € 50.000. Bereken de daling in procenten in jaar 3 ten opzichte van jaar 2.
Slide 12 - Open vraag
Een ondernemer had in jaar 1 een inkomen van € 40.000. In jaar 2 steeg zijn inkomen tot € 65.000. In jaar 3 daalde het weer tot € 50.000.Bereken de verandering in procenten in jaar 3 ten opzichte van jaar 1. Geef aan of het een daling of een stijging betreft.
Slide 13 - Open vraag
Een ondernemer had in jaar 1 een inkomen van € 40.000. In jaar 2 steeg zijn inkomen tot € 65.000. In jaar 3 daalde het weer tot € 50.000. Leg uit waarom de antwoorden van 1 en 2 samen niet overeenkomen met antwoord 3.