Dida - taal - OA - jaar 2 - les 3 - NT2 en woordenschat

Les 3. NT2 en woordenschat
OA - jaar 2 - dida - taal

2020-2021

Elaine Duijn
Leonie van Noorden
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 3. NT2 en woordenschat
OA - jaar 2 - dida - taal

2020-2021

Elaine Duijn
Leonie van Noorden

Slide 1 - Tekstslide

Nodig: 
Werkblad
A3, stiften en BAK/VMBO-lijst voor opdr 3
Programma

  • Start
  • Terugblik les 2 (werkblad)
  • Theorie NT2
  • Theorie & opdracht 2
  • Pauze
  • Theorie woordenschat
  • Opdrachten
  • Afronding 
Doel

Aan het eind van de les kun je:
  • in eigen woorden vertellen wat NT2 inhoudt en waar je op let bij het begeleiden van NT2-leerlingen
  • benoemen uit welke stappen de Viertakt bestaat en deze toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lessenserie
1. Algemene taalontwikkeling
2. Interactief taalonderwijs
3. NT2 & woordenschat
4. Geletterdheid
5. Lezen 
6. Schrijven
7. Zaakvakken & Engels
8. Diagnostische toets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik les 2 - wissel uit
Pak je werkblad - checklist uit les 2 erbij.

Wissel in 3 minuten in twee- of drietallen 
de uitkomsten uit je observaties op stage uit. 
  1. Wat valt je op?
  2. Welke vaardigheid/voorbeeld springt er voor jou uit?
  3. Licht toe!
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3.3. Meertalige kinderen & NT2
Bij kinderen die tweetalig worden opgevoed verloopt de taalverwerving over het algemeen op dezelfde manier (het tempo waarin kinderen beide talen leren kan verschillen) 

NT2 > Nederlands als tweede taal 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer wat je belangrijk vindt bij het verwerven van een nieuwe taal

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je op?

  • Spreektempo
  • Zinsopbouw
  • Accentueer
  • Ondersteun

Slide 8 - Tekstslide

Zie boek!

Spreektempo: praat langzaam en duidelijk
Zinsopbouw: praat in korte zinnen
Accentueer: benadruk belangrijke woorden in een zin of maak er pictogrammen van
Ondersteun: ondersteun wat je zegt met gebaren of handelingen, maar vooral met concreet materiaal


Casus - opdracht 1
In de kleuterklas komt een nieuw Pools jongetje. Hij kan nog geen woord Nederlands. De leerkracht vraagt of jij hem de eerste dag onder je hoede wilt nemen. Daarnaast vraagt de leerkracht of je het kind ook de regels in de klas wilt leren en wat eerste Nederlandse woordjes
.

  • Wat ga je doen? 
  • Noteer een aantal voorbeelden 
  • Wissel uit




timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt de 'stille' periode in?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stille periode
'Helemaal niks zeggen in de klas betekent niet dat een kind niks leert of niet bezig is met taal'

  • Veel verschillen
  • Passieve woordenschat

Hoe help je een kind dat lang in deze periode blijft hangen?



Slide 12 - Tekstslide

Duurt meestal tot 6 maanden. Veel verschillen. 

Tips
Gun het kind dus vooral de tijd. Benoem het niet-spreken niet in zijn bijzijn. Vraag niet om een antwoord tijdens het kringgesprek, mijn ervaring is dat de drempel dan alleen maar hoger wordt. Kies liever een momentje een-op-een. Ondersteun wat je zegt met een boek, plaatje of gebaar. Veel gebaren, bijvoorbeeld ‘eten’ en ‘drinken’, beelden een actie uit en die zijn in de meeste talen hetzelfde. Positieve feedback is heel belangrijk!
VVE
Waar staat het voor?
Voor- en vroegschoolse educatie 

  • Doel = voorkomen, vroegtijdig opsporen en aanpakken van taal- en ontwikkelingsachterstanden
  • Spelenderwijs voorbereiden op de basisschool
  • Doorgaande lijn  voorschoolse - vroegschoolse educatie (basisschool)
  • Koude/warme overdracht


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer
30 seconds!

  • Zoek twee woorden uit van paragaaf 3.1, 3.2 of 3.3. 
  • Omschrijf de begrippen. 
  • De ander raadt. 

timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MBO - taaltest - woordenschat

1. merites
A
Woord nog nooit tegengekomen
B
Woord wel eens tegengekomen, geen flauw idee van betekenis
C
Woord en betekenis vaag bekend of redelijk bekend
D
Woord en betekenis volledig bekend

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MBO - taaltest - woordenschat

1. Je moet dat op zijn merites beoordelen.
A
Doelstellingen
B
Uiterlijk
C
Waarde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MBO - taaltest - woordenschat

2. scrupules
A
Woord nog nooit tegengekomen
B
Woord wel eens tegengekomen, geen flauw idee van betekenis
C
Woord en betekenis vaag bekend of redelijk bekend
D
Woord en betekenis volledig bekend

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MBO - taaltest - woordenschat

2. Geen last van scrupules hebben.
A
gewetensbezwaren
B
nachtmerrie
C
negatieve kritieken

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak moet een (onbekend) woord worden herhaald wil het beklijven?
A
2-3
B
4-5
C
6-7
D
8-9

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3.4 Woordenschat
Waarom woordenschat expliciet aanbieden?
  • Nieuwe woorden -  woordgeheugen ->  lange termijn geheugen
  • Vanaf 2 jaar - woorden meerdere concepten (kinderstoel)
  • Vanaf 3 jaar - relaties tussen woorden
  • Netwerken in het woordgeheugen 


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diepere woordenschat
Netwerken op het gebied van:
  1. Betekenis (stoel - bank)
  2. Vorm (huis - muis)
  3. Synoniem (wand - handschoen)
  4. Categorie (peer - appel)
  5. Ervaring (kermis - muziek)

Kunnen jullie een voorbeeld bedenken?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectie van woorden

Streeflijsten: woorden die elk kind moet kennen

Hoe worden woorden geselecteerd en aangeboden? 

Slide 22 - Tekstslide

1. Kies alleen woorden die kinderen nog niet kennen en wel moeten leren.
2. Let op de criteria, 'frequentie', 'nut' en 'pregnante context'. 
3. Kies woorden niet los, maar met de gedachte aan netwerkopbouw.

3.4 De viertakt
Didactisch model
  1. Voorbewerken
  2. Semantiseren -> 4 uitjes
  3. Consolideren
  4. Controleren


Zelf opzoeken straks -> daarna controleren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2. maak je keuze
  1. Lees blz. 103, 104, 105 en 106 om de vier stappen te leren kennen. 
  2. Zoek en filmpje op internet over de viertakt en bekijk/beluister deze goed (leraar24/YouTube).

Maak aantekeningen op je werkblad

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.4 De viertakt
Didactisch model
  1. Voorbewerken
  2. Semantiseren -> 4 uitjes
  3. Consolideren
  4. Controleren



Slide 25 - Tekstslide

Stap 1. Voorbewerken: 
Zorg dat het brein voor dat onderwerp wordt aangesproken, zodat verbinding met al bekende woorden bij dit onderwerp straks gemakkelijker gemaakt kunnen worden. Introduceer een woord aan de hand van een grapje, een anekdote, een voorwerp enzovoort

Stap 2. semantiseren
Uitproberen: doordat kinderen actief met het woord aan de slag gaan wordt het gekoppeld aan het netwerk dat zij al beheersen. Er wordt zelfs gezegd dat de opslag van het woord pas in deze fase plaatsvindt, maar dat wordt niet door ieder onderzoek zichtbaar bevestigd.
Stel een vraag waarbij het woord actief wordt gebruik en er verbinding wordt gemaakt met hun eigen ideeën en ervaringen.
Semantiseren in de praktijk 7 min!!

Uitbeelden: gebaren, aanwijzen, voordoen, uitspelen, laten ervaren
Uitleggen: vertellen, verduidelijken
Uitbreiden: koppelen aan andere woorden die betekenisverbindingen hebben met het woord
Uitproberen: basiskennis opbouwen aan de hand van een interactieve activiteit. Stel een actieve verwerkingsvraag

Stap 3. Consolideren
Ga door met consolideren totdat de kinderen het woord kennen
Veel, gevarieerd en speels herhalen (7 keer)
Bij het consolideren zijn de woorden zichtbaar in de klas aanwezig
Gebruik korte en snelle werkvormen om de woorden te oefenen

Stap 4. Controleren. 
Houd oren en ogen open om te zien in hoeverre leerlingen de woorden begrijpen (controleren van de passieve woordkennis) en kunnen gebruiken (controleren van actieve woordkennis).
Geef kinderen kleine opdrachtjes tussendoor.
Verwerk de woorden in een toneelstuk voor de weeksluiting.
Taalmethodes voorzien wellicht van een toetsonderdeel. 





Semantiseren
  • Uitbeelden
  • Uitleggen
  • Uitbreiden
  • Uitproberen





Slide 26 - Tekstslide

Uitbeelden: gebaren, aanwijzen, voordoen, uitspelen, laten ervaren
Uitleggen: vertellen, verduidelijken
Uitbreiden: koppelen aan andere woorden die betekenisverbindingen hebben met het woord
Uitproberen: basiskennis opbouwen aan de hand van een interactieve activiteit. Stel een actieve verwerkingsvraag

Opdracht 3. - lesactiviteit
  • Zoek enkele woorden (die bij elkaar horen) uit de Bak- of VMBO-lijst
  • Bedenk in tweetallen een lesactiviteit volgens de Viertakt
  • Gebruik evt. woordclusters
  • Teken het uit op A3
  • Na 15 minuten delen 


timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een foto van het eindresultaat

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afronding

Wat neem je mee?
Doelen behaald?

Doelen
  • in eigen woorden vertellen wat NT2 inhoudt en waar je op let bij het begeleiden van NT2-leerlingen
  • benoemen uit welke stappen de Viertakt bestaat en deze toepassen


Huiswerk
  • Samenvatting 3.3 en 3.4
  • Lezen 3.5

Volgende week
Geletterdheid (3.5)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies