Hoofdstuk 5

LNE4/5/6
Welkom!!
Ga rustig op je plek zitten
Pak je laptop maar houd dicht!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

LNE4/5/6
Welkom!!
Ga rustig op je plek zitten
Pak je laptop maar houd dicht!

Slide 1 - Tekstslide

Planning en lesdoelen
Planning
- Quizvragen/ voorkennis
- Uitleg begrippen 
- Afronden
Lesdoelen
Jullie weten aan het einde:
  • De kernbegrippen van woordenschatdidactiek en de kernbegrippen van grammatica binnen het NT2-onderwijs hanteren door ze uit te leggen en er voorbeelden van te geven;
  • Je weet hoeveel woorden je leerlingen/cursisten moeten leren, om welke woorden het gaat en hoe ze het beste kunnen worden geleerd;
  • Je bent op de hoogte van de doelstellingen en de didactiek van het leren en onderwijzen van woorden.

Slide 2 - Tekstslide

LKT-Toets toets Materiaal:

Hoeveel woorden van een tekst moet je kennen om een tekst te begrijpen?
A
45%
B
60%
C
73%
D
90%

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel woorden kent een NL vmbo-lln meer dan een Turkse vmbo-leerling?
A
300 woorden
B
3000 woorden
C
8500 woorden
D
10.000 woorden

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel woorden kent een NT2 op staatsexamen II niveau?
A
50.000 woorden
B
125.000 woorden
C
201.000 woorden
D
268.000 woorden

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel woorden worden uitgelegd in een NT2-les per uur uitgelegd (gemiddeld)
A
5
B
19
C
46
D
85

Slide 6 - Quizvraag

Begrippen:
Lemma
Schooltaalwoorden
Receptieve woordenschat
Productieve woordenschat
Intentioneel leren
- Semantiseren
- Consolideren
- Controleren



Mentale lexicon
Woordleervaardigheden
- Raadvaardigheid
- Woordenboekvaardigheden
Leerlast
Idioom
Valse vrienden

Slide 7 - Tekstslide

Lemma
Hoofdwoorden in 
een woordenboek.

 
Inclusief toevoegingen 
en verbuigingen

Slide 8 - Tekstslide

Schooltaalwoorden
  • Docenten
  • Studieboeken
  • Vakjargon

Slide 9 - Tekstslide

Receptieve woordenschat
Woorden die je begrijpt, maar niet zelf gebruikt.

Productieve woordenschat
Woorden die je begrijpt én gebruikt.



 

Slide 10 - Tekstslide

Intentioneel leren
  • Semantiseren (uitleggen)
  • Consolideren (herhalen)
  • Controleren (toetsen)
(Maranzo)

Ervaring Jan

Slide 11 - Tekstslide

Mentale lexion
Persoonlijke woordenschat
Woordgeheugen

Slide 12 - Tekstslide

Woordleervaardigheden
Raadvaardigheid
Woordenboekvaardigheden

Sparren:
Welke woordleervaardigheden worden beheerst door jouw leerlingen?

timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Idioom (uitdrukking/ gezegde)
Op de fles gaan = Failliet gaan.

 

 

Woorden die niet naar believen verbuigbaar of vervoegbaar zijn.
Bestaan uit woordcombinaties die meestal als een geheel functioneren.

Wist je dat? NT2-docenten hebben overigens nogal eens een opvallende voorliefde voor spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen een soort gelijke idiomatisch taalgebruik.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Valse vrienden
Woorden die in vorm zowel in de T1 als in de T2 bestaan.





Vraagje: Welke 'valse vrienden' ken jij allemaal?
timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Afronding

Slide 17 - Tekstslide

Wat hebben we gedaan
Planning
- Quizvragen/ voorkennis
- Uitleg begrippen 
- Afronden
Lesdoelen
Jullie weten nu:
  • De kernbegrippen van woordenschatdidactiek en de kernbegrippen van grammatica binnen het NT2-onderwijs hanteren door ze uit te leggen en er voorbeelden van te geven;
  • Je weet hoeveel woorden je leerlingen/cursisten moeten leren, om welke woorden het gaat en hoe ze het beste kunnen worden geleerd;
  • Je bent op de hoogte van de doelstellingen en de didactiek van het leren en onderwijzen van woorden.

Slide 18 - Tekstslide