toets wateroverlast

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De rode lijn op de afbeelding is?
A
De rivier
B
Het stroomgebied
C
De waterscheiding
D
De delta

Slide 1 - Quizvraag


Het linker stroomstelsel is minder vertakt dan het rechter. Dit komt doordat
A
de bodem (links) meer water doorlaat en uit graniet bestaat
B
de bodem (links) meer water doorlaat en uit kalksteen bestaat
C
de bodem (links) minder water doorlaat en uit kalksteen bestaat
D
de bodem (links) minder water doorlaat en uit graniet bestaat

Slide 2 - Quizvraag

Welk(e) antwoord(en) past/passen bij de afbeelding?
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop
D
Delta

Slide 3 - Quizvraag

Bereken het verhang tussen de bron en Maastricht.
De bron ligt op 400 meter hoogte. Na 660 km stroomt de Maas op 45 meter langs Maastricht.
A
Verhang = 355 meter
B
Verhang = 0.54 m/km
C
Verhang = 660 km
D
Verhang = 1.85 km/m

Slide 4 - Quizvraag

In de bovenloop is het verval kleiner dan in de benedenloop
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Welke relatie bestaat er tussen het verhang en de mate van erosie?
A
Hoe groter het verhang hoe meer erosie
B
Hoe kleiner het verhang hoe meer erosie

Slide 6 - Quizvraag

Waarom ligt het
buitendijks gebied hoger
dan het binnendijks gebied?
A
in het binnendijks gebied vindt sedimentatie plaats
B
in het binnendijks gebied vindt erosie plaats
C
in het buitendijks gebied vindt sedimentatie plaats
D
in het buitendijks gebied vindt erosie plaats

Slide 7 - Quizvraag

Het winterbed van een
rivier is vaak gevuld
met water aan het eind van de
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
voorjaar

Slide 8 - Quizvraag

De afbeelding geeft
het ... van een rivier weer
A
debiet
B
regiem

Slide 9 - Quizvraag

Het regiem van de Maas
schommelt meer dan dat
van de Rijn. Dit komt omdat de Maas
A
een gletsjerrivier is
B
een gemengde rivier is
C
een regenrivier is

Slide 10 - Quizvraag

Welk verband is er tussen
vertragingstijd en
verstedelijking?
A
Voor verstedelijking was de vertragingstijd groter
B
Voor verstedelijking was de vertragingstijd kleiner
C
Na verstedelijking was de vertragingstijd groter
D
Na verstedelijking was de vertragingstijd kleiner

Slide 11 - Quizvraag

De vertragingstijd wordt op
redelijk korte termijn
beïnvloed door
A
klimaatverandering
B
bebossing
C
de poreusheid van de bodem
D
verstening

Slide 12 - Quizvraag

Kribben in een rivier
zorgen voor ...
A
een betere bevaarbaarheid
B
minder sedimentatie in de vaargeul
C
een snelle afvoer van het water
D
meer Ruimte voor de Rivier

Slide 13 - Quizvraag

In de afbeelding zie je ...
A
een dwarsprofiel van een rivier
B
een lengteprofiel van een rivier

Slide 14 - Quizvraag

De rivier meandert
vooral in de ...
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop

Slide 15 - Quizvraag

Een delta vormt zich
als een rivier uitmondt in
A
een rustig stromende zee
B
een zee met harde stroming

Slide 16 - Quizvraag

De monding van de
Oosterschelde is een
voorbeeld van een ...
A
delta
B
retentiegebied
C
stroomgebied
D
estuarium

Slide 17 - Quizvraag

De aanleg van stuwen en
sluizen past bij het begrip ...
A
afvoer
B
bergen
C
vasthouden
D
kanaliseren

Slide 18 - Quizvraag

Door klimaatverandering
wordt in Nederland ...
A
de winter warmer, natter + neemt in de zomer de neerslag toe
B
de winter warmer en neemt de neerslag jaarlijks af
C
wordt het neerslagregiem onregelmatiger

Slide 19 - Quizvraag

Door de aanleg van
.... dammen is de kustlijn van
Zeeland behoorlijk verkort
A
primaire
B
secundaire

Slide 20 - Quizvraag

Welke 2 elkaar versterkende processen zorgen ervoor dat het kust- en rivierengebied een bron van zorg is?
A
bodemstijging
B
bodemdaling
C
het broeikaseffect
D
het versterkt broeikaseffect

Slide 21 - Quizvraag

Bereken de relatieve
zeespiegelstijging als de absolute 2m is en de bodemdaling 3m
A
1m
B
-1m
C
5m
D
-5m

Slide 22 - Quizvraag

De watersnoodramp van werd
veroorzaakt door ...
A
een oostenwind
B
een noordwestenwind
C
springtij
D
verzwakte dijken

Slide 23 - Quizvraag

De hoofddoelstelling van
de projecten Ruimte voor
de Rivier is ..
A
zorgen voor goede kwaliteit van het water
B
zorgen voor veiligheid
C
zorgen voor voldoende water
D
zorgen voor mooie natuurgebieden

Slide 24 - Quizvraag

Het vasthouden van water
volgens de drietrapsstrategie
heeft het meeste effect in de
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop

Slide 25 - Quizvraag

Bij welk onderdeel van de
drietrapsstrategie past
het aanleggen van een bypass?
A
vasthouden
B
afvoeren
C
bergen

Slide 26 - Quizvraag

Waarom is dijkverhoging geen
blijvende oplossing tegen
hoog water?
A
er is regelmatig erosie in het binnendijks gebied
B
er is regelmatig sedimentatie in het binnendijks gebied
C
er is regelmatig erosie in het buitendijks gebied
D
er is regelmatig sedimentatie in het buitendijks gebied

Slide 27 - Quizvraag

Wat is geen maatregel in
het kader van Ruimte voor
de Rivier?
A
kribverlaging
B
aanleg nevengeul
C
kanaliseren
D
dijkverlegging

Slide 28 - Quizvraag

Welk van de antwoorden is
geen deltabeslissing?
A
bescherming tegen overstromingen
B
het voorkomen van watertekorten
C
ruimtelijke adaptatie
D
zorgen voor een beter natuurbeheer

Slide 29 - Quizvraag

Bij de watertoets gaat
het vooral om ...
A
dat waterbeleid niet ten koste van de natuur gaat
B
veiligheid, waterkwaliteit en waterkwantiteit
C
het tegengaan van verstening
D
het verlengen van de vertragingstijd

Slide 30 - Quizvraag

De internationale commissie ter
bescherming van de Rijn is een voorbeeld van samenwerking op
A
nationaal schaalniveau
B
internationaal schaalniveau
C
continentaal schaalniveau
D
fluviaal schaalniveau

Slide 31 - Quizvraag