Emancipatiebewegingen

Lesdoelen:
- [K] Ik weet wie Karl Marx is.
- [K] Ik weet wat het socialisme inhoud.
- [T] Ik heb geoefend met het halen van informatie uit een bron.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen:
- [K] Ik weet wie Karl Marx is.
- [K] Ik weet wat het socialisme inhoud.
- [T] Ik heb geoefend met het halen van informatie uit een bron.

Slide 1 - Tekstslide

Industriële samenleving

Slide 2 - Woordweb

De (fabrieks)arbeiders
- Grote groep kinderen, mannen en vrouwen. (klasse)
-Lage lonen.
-Slechte leefomstandigheden.
- Slechte werkomstandigheden

Slide 3 - Tekstslide

[I] Welke rechten zouden de arbeidersklasse willen hebben?

Slide 4 - Open vraag

Karl Marx (1818-1883)
Marxisme: 
-Klassenstrijd tussen proletariaat en bourgeoisie.
De arbeiders moeten in opstand komen in de vorm van een revolutie.
Klasseloze samenleving waarin de staat de behoefte van alle mensen vooropstelt.
Deze strijd is internationaal, dus voor alle arbeiders.
Marxisme is tegenstander van nationalisme.


Slide 5 - Tekstslide

[I] Leg uit waarom het marxisme en het nationalisme botsen.

Slide 6 - Open vraag

Aantekening
 Socialisme = politiek-maatschappelijke stroming die  streeft naar meer gelijkheid, vooral op het gebied van macht en inkomen.

Vanuit socialisme:

Anarchisme = politiek-maatschappelijke stroming die streeft naar afschaffing van de staat (overheid)

Reformisme = stroming binnen het socialisme die via geleidelijke hervormingen verbeteringen voor de arbeiders wil bereiken.



Slide 7 - Tekstslide

Aantekening 2
Vanaf 1919: sociaaldemocratie: stroming binnen het socialisme die de parlementaire democratie aanvaardt.

Slide 8 - Tekstslide

[K] Wat is de klassenstrijd?
A
De strijd tussen de arbeiders en de staat.
B
De strijd tussen het proletariaat en de bourgeoisie.
C
De strijd tussen de arbeiders en de rijke burgerij.
D
De strijd tussen de arbeiders en de middenklasse.

Slide 9 - Quizvraag

1.  [T] 
Wat zie ik? Noem 4 bronelementen

2. [T] 
Wat is de mening van de maker? Leg je antwoord uit met behulp van een bronelement.

Slide 10 - Tekstslide

Leg met een voorbeeld uit welke invloed van Karl Marx heeft gehad op de hedendaagse politiek.


Slide 11 - Open vraag

Lesdoelen:
- [K] Ik weet wie Karl Marx is.
- [K] Ik weet wat het socialisme inhoud.
- [T] Ik heb geoefend met het halen van informatie uit een bron.

Slide 12 - Tekstslide