(2) Grammatica onderwerp/persoonsvorm en lijdend voorwerp

Welkom terug
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode III
Grammatica zinsdelen H1/H2/H3
Lezen H4/H5/H6
Presentatie opdracht

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning
Ruimte om te werken aan de presentatieopdracht

Grammatica: zinsdelen (1)

Lezen: tekstverbanden en signaalwoorden



Vandaag


Les 2, week 2

Les 3, week 2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Grammatica: subject en predicaatverbinding
  2. Groepsopdracht(en)
  3. Zelf aan de slag

Slide 5 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Zinsdelen
Deze periode behandelen we:

  • Zinsdelen
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Gezegde


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht in groepjes
Papa slapen                     Mama lief

Popjes stout                      Meloenen bah
Hondjes blaffen                                   Tommie lachen
Broertje boos                        Tante zingen
Oma’s breien                          Treintjes tjoektjoek
Auto’s rood





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Je krijgt een envelop met korte zinnen
Sorteer deze in 2 rijen. Welke zinnen horen bij elkaar en waarom?
Je maakt deze opdracht in groepjes van 3/4. 
3 minuten.

We behandelen de opdracht klassikaal.

Bedenk welk woord je tussen de twee woorden van de zinnetjes  kunt plaatsen om de betekenis uit te drukken. 
Opdracht
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
mama lief
popje stout
meloenen bah
snoepje lekker
broertje boos
auto's rood

papa slapen
Tommie lachen
tante zingen
hondjes blaffen
treintjes tsjoektsjoek
oma's breien
De juiste verdeling

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen bestaan uit 2 groepen
Je kunt deze 'zinnen' in 2 groepen verdelen: 

Mama lief en auto snel horen in de ene groep.
Papa slapen en opa fietsen horen in de andere groep. 

Vraag:
Wat is het verschil tussen deze groepen? 
Overleg met elkaar, 1 minuut
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Betekenis 1 = zijn, naamwoordelijke betekenis
Betekenis 2 = doen, werkwoordelijke betekenis
mama lief
popje stout
meloen bah
snoepje lekker
broertje boos
papa slapen
Tommie lachen
tante zingen
hondjes blaffen
treintje tsjoektsjoek

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Andere werkwoorden
De peuterzinnetjes zijn nog niet compleet. 
Er hoort een werkwoord tussen. Dat kan is of doet zijn: 
mama is lief / papa doet slapen
blijft, gaat, wil, kan is ook mogelijk. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Combineer de kaartjes met losse werkwoorden en zinnetjes.
Kijk of het werkwoord tussen de woorden past.
Je maakt deze opdracht in hetzelfde groepje
3 minuten.

We behandelen de opdracht klassikaal.

-
Opdracht
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
Wat heb je geleerd..
...dat de vorm van het werkwoord past bij de persoon waarover iets gezegd wordt in de zin.
Je hebt het verschijnsel congruentie ontdekt. Die vormen noemen we de persoonsvorm

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Waar? 
Bladzijde 28-29, neem eerst goed de theorie op bladzijde 28 door!

Welke opdrachten?
1 tot en met 3

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Ja
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies