Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Vakflex2
Welcome to English class, everybody! :)
Open your laptops, and join Lessonup please!
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welcome to English class, everybody! :)
Open your laptops, and join Lessonup please!
Slide 1 - Tekstslide
Today's lesson plan
- Grammar: Articles- the, a, an
-To be
-To have
Slide 2 - Tekstslide
Grammar
Articles -Lidwoorden
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Articles
In het Nederlands: lidwoorden.
Wanneer je in het Nederlands
de
of
het
voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels
the
.
Wanneer je in het Nederlands
een
voor een znw zet, gebruik je in het Engels
a
of
an
.
Slide 5 - Tekstslide
Lidwoord a/an
a
gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
a pet a teacher a book
a car a door a room
Slide 6 - Tekstslide
Lidwoord a/an
an
gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:
an ear an investigation an officer
an apple an Englishman an answer
Slide 7 - Tekstslide
Let op!
De keuze voor
a
of
an
hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.
Soms schrijf je een
-h
maar hoor je hem niet -> dan gebruik je
a
.
Soms schrijf je een
-u
, maar hoor je een
-j
of
- h
-> dan gebruik je an.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeelden
an
hour
(je hoort our)
an
honor (je hoort onour)
a
university (je hoort juniversity)
a
uniform (je hoort juniform)
a
European (je hoort jeuropean)
Slide 9 - Tekstslide
Get set...
Ready? Steady? Go!
Slide 10 - Tekstslide
A
AN
banana
dog
ugly man
house
egg
glass of water
cow
umbrella
aunt
x-box
university
Slide 11 - Sleepvraag
_____ kitchen
A
a
B
an
Slide 12 - Quizvraag
_____ boy
A
a
B
an
Slide 13 - Quizvraag
_____ arm
A
a
B
an
Slide 14 - Quizvraag
_____ eye
A
a
B
an
Slide 15 - Quizvraag
_____ uniform
A
a
B
an
Slide 16 - Quizvraag
_____ hour
A
a
B
an
Slide 17 - Quizvraag
I bought __ new TV and __ apple yesterday.
A
an, an
B
a, a
C
a, an
D
an, a
Slide 18 - Quizvraag
Are you coming to __ party next Sunday?
A
a
B
an
C
the
Slide 19 - Quizvraag
She was wearing __ ugly dress when she met him.
A
a
B
an
C
the
Slide 20 - Quizvraag
Look! There is __ sheep in __ field over there!
A
a, a
B
an, an
C
a, the
D
the, a
Slide 21 - Quizvraag
Sir, may I ask you __ question?
A
a
B
an
C
the
Slide 22 - Quizvraag
My father is ........ engineer.
A
a
B
an
C
the
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Uitleg ...
Er valt weinig uit te leggen je moet dit rijtje gewoon goed onthouden!!
Slide 25 - Tekstslide
Vormen van 'to be'
In de tegenwoordige tijd heb je drie vormen van 'to be', namelijk:
am, are & is
Voorbeelden:
I
am
the best He
is
the best You
are
the best
Am hoort bij
I
Are hoort bij
you, we, they & you
Is hoort bij
he, she & it
Slide 26 - Tekstslide
Het werkwoord 'to be' afkorten
Je kunt het werkwoord 'to be' ook afkorten.
I am the best --> I
'm
the best
You are the best --> You
're
the best
She is the best --> She
's
the best
Dit kan alleen bij persoonlijke voornaamwoorden
Slide 27 - Tekstslide
Sleep de vormen van
to be
naar de juiste plek in de zinnen.
1. I _________ at home.
2. You _________ with your brother.
3. He _________ working out.
am
is
are
Slide 28 - Sleepvraag
We ______ watching TV.
A
am
B
are
C
is
Slide 29 - Quizvraag
The car ______ really fast.
A
am
B
are
C
is
Slide 30 - Quizvraag
David and Jan ______ good at tennis.
A
am
B
are
C
is
Slide 31 - Quizvraag
have (got) = hebben
I
You
She
He
It
We
You
They
I
You
She
He
It
We
You
They
Je mag het ook afkorten:
have (got)
have (got)
has (got)
has (got)
has (got)
have (got)
have (got)
have (got)
've (got)
've (got)
's (got)
's (got)
's (got)
've (got)
've (got)
've (got)
Slide 32 - Tekstslide
I
A
have an apple
B
has an apple
Slide 33 - Quizvraag
We
A
have got a break
B
has got a break
Slide 34 - Quizvraag
They
A
have donuts
B
has donuts
Slide 35 - Quizvraag
He
A
have nice shoes
B
has nice shoes
Slide 36 - Quizvraag
Kies het juiste antwoord:
My sister ____ my best friend.
A
am
B
is
C
are
D
's
Slide 37 - Quizvraag
John and Casey _____ best friends
A
're
B
are
C
is
D
's
Slide 38 - Quizvraag
My father and I _____ at the zoo today.
A
am
B
is
C
are
D
have
Slide 39 - Quizvraag
I ____ a big black dog at home.
A
am
B
have
C
has
D
are
Slide 40 - Quizvraag
Sandra ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has - have
C
has - has
D
have - have
Slide 41 - Quizvraag
I ____ a boy and I _____ a lot of friends.
A
am - am
B
am - has
C
am - have
D
are - have
Slide 42 - Quizvraag
My parents ___ a blue car. The car ___ at the garage at the moment.
A
have - is
B
has - is
C
have - are
D
have - am
Slide 43 - Quizvraag
My dad ____ blond hair, my mom ____ brown hair. They ____ 57 years old.
A
has - has - is
B
have - has - are
C
has - has - are
D
have - have - is
Slide 44 - Quizvraag
Greg ____ beautiful long hair. His parents _____ short grey hair.
A
have - has
B
has - have
C
has - has
D
have - have
Slide 45 - Quizvraag
dashboard.blooket.com
Slide 46 - Link
Slide 47 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammar: to be and to have got
Januari 2020
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
klas 1 to be/to have(got)
Oktober 2018
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
in and around the house + to be
December 2022
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
To Be + Have Got
Augustus 2017
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
Grammar: to be and to have (got)
September 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1HV - to be and to have got
September 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1
2E - 15-9-2023 - Unit 1 - les 9
September 2023
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
kt1 2.4 Grammar: to be and to have got
September 2022
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1