1hv EO

Vragen over het hoofdstuk?
1 / 22
volgende
Slide 1: Woordweb
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vragen over het hoofdstuk?

Slide 1 - Woordweb

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma        8 juni
  • Start
  • Lesdoelen
  • Reproductietoets
  • Hoofdstuk doorlopen
  • Aan de slag
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. hebben we alle theorie van dit hoofdstuk nog even herhaald.

.. weet je welke onderdelen je nog beter moet oefenen.





Slide 3 - Tekstslide

Reproductie toets


Noteer alle formules op het blaadje en zet je naam erop!

Slide 4 - Tekstslide

11.1 Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch  als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.

De vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 5 - Tekstslide

11.1 Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

De kleinste draaihoek moet altijd kleiner dan 180 graden zijn.
Voorbeeld: 
360 : 5 =72
Kleinste draaihoek = 72 graden

Slide 6 - Tekstslide

11.2 Eigenschappen van driehoeken

Rechthoekige driehoek   


Heeft een rechte hoek 

              (rechte hoek)

            


A=90°

Slide 7 - Tekstslide

11.2 Eigenschappen van driehoeken

Gelijkbenige driehoek   


Twee gelijke zijden 

DF = EF

Twee gelijke hoeken 

              (basishoeken)

Lijnsymmetrisch

1 symmetrieas

D=E

Slide 8 - Tekstslide

11.2 Eigenschappen van driehoeken

Gelijkzijdige driehoek   


Alle zijden zijn even lang.

GH = HI = IG

Alle hoeken zijn even groot.

              

Lijn- en draaisymmetrisch

3 symmetrieassen, kleinste draaihoek = 120 graden

G=H=I=60°

Slide 9 - Tekstslide

11.2 Eigenschappen van een vlieger
  • één diagonaal is de symmetrieas
  • de symmetrieas deelt de andere diagonaal doormidden
  • de diagonalen staan loodrecht op elkaar
  • twee paar zijden zijn even lang

Slide 10 - Tekstslide

11.2 Eigenschappen van een parallellogram.

  • de overstaande zijden zijn even lang
  • de overstaande zijden zijn evenwijdig
  • de overstaande hoeken zijn even groot
  • een parallellogram is draaisymmetrisch 
  • de diagonalen delen elkaar doormidden



Slide 11 - Tekstslide

11.2 Eigenschappen van een ruit

Een ruit is een bijzondere parallellogram, dus onderstaande eigenschappen gelden ook!!

  • de overstaande zijden zijn even lang
  • de overstaande zijden zijn evenwijdig
  • de overstaande hoeken zijn even groot
  • een parallellogram is draaisymmetrisch 
  • de diagonalen delen elkaar doormidden


En voor een ruit geldt ook nog ..

  • alle zijden zijn even lang
  • diagonalen staan loodrecht op elkaar
  • diagonalen zijn de symmetrieassen 

Slide 12 - Tekstslide

11.3 Hoeken berekenen

Gebruik de eigenschappen van soorten hoeken en vlakke figuren om een hoek te berekenen.


Let op hoeken berekenen is niet meten!! (Geen geodriehoek nodig!)

A1=180°40°=140°
(gestrekte hoek)
Wat
Hoe
Waarom

Slide 13 - Tekstslide

11.3 Hoeken berekenen
  1. Gestrekte hoek = 180 graden
  2. Rechte hoek = 90 graden
  3. Volle hoek = 360 graden
  4. Overstaande hoeken zijn gelijk
  5. Hoekensom driehoek = 180 graden
  6. Hoekensom vierhoek = 360 graden
  7. Basishoeken van een gelijkbenige driehoek zijn gelijk

WAT?

HOE?

WAAROM?

Slide 14 - Tekstslide

11.4 Hoekensom driehoek

De drie hoeken van een driehoek zijn even groot als een gestrekte hoek. In elke driehoek zijn de hoeken opgeteld samen 180 graden! 



Hoekensom driehoek = 180 graden

Slide 15 - Tekstslide

11.4 Hoekensom vierhoek

In een vierhoek zijn de hoeken opgeteld samen 360 graden!  Je kunt namelijk twee driehoeken tekenen in een vierhoek.



Hoekensom driehoek = 360 graden

Slide 16 - Tekstslide

11.5 Driehoeken tekenen

Je kunt alleen een driehoek construeren/tekenen als je van een driehoek drie dingen weet.


  • Alle lengtes van de zijden zijn bekend (ZZZ).
  • Twee zijden en de tussenliggende hoek zijn bekend (ZHZ).
  • Twee hoeken en de tussenliggede zijde zijn bekend (HZH).




Slide 17 - Tekstslide

11.5 Driehoeken tekenen 

Een driehoek teken 

met een passer.


ZZZ 






Slide 18 - Tekstslide

11.5 Driehoeken tekenen

Alle zijden zijn bekend (ZZZ), gebruik een passer!






Slide 19 - Tekstslide

11.5 Driehoeken tekenen 

Een driehoek teken 

met een geodriehoek.


ZHZ  en  HZH






Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag

Maken extra oefening


Kijk je werk na en verbeter het zo nodig! 


Werk in stilte of  

op fluistertoon.






timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Einde les.
Succes met leren voor de toets!

Slide 22 - Tekstslide