In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Leerdoelen
Aan de slag
Afsluiten
Aan het eind van deze les ..
.. hebben we alle theorie van dit hoofdstuk nog even herhaald.
.. weet je welke onderdelen je nog beter moet oefenen.
Rechthoekige driehoek
Heeft een rechte hoek
(rechte hoek)
Gelijkbenige driehoek
Twee gelijke zijden
DF = EF
Twee gelijke hoeken
(basishoeken)
Lijnsymmetrisch
Gelijkzijdige driehoek
Alle zijden zijn even lang.
GH = HI = IG
Alle hoeken zijn even groot.
Lijn- en draaisymmetrisch
Een ruit is een bijzondere parallellogram, dus onderstaande eigenschappen gelden ook!!
En voor een ruit geldt ook nog ..
Gebruik de eigenschappen van soorten hoeken en vlakke figuren om een hoek te berekenen.
Let op hoeken berekenen is niet meten!! (Geen geodriehoek nodig!)
WAT?
HOE?
WAAROM?
De drie hoeken van een driehoek zijn even groot als een gestrekte hoek. In elke driehoek zijn de hoeken opgeteld samen 180 graden!
In een vierhoek zijn de hoeken opgeteld samen 360 graden! Je kunt namelijk twee driehoeken tekenen in een vierhoek.
Je kunt alleen een driehoek construeren/tekenen als je van een driehoek drie dingen weet.
Een driehoek teken
met een passer.
ZZZ
Alle zijden zijn bekend (ZZZ), gebruik een passer!
met een geodriehoek.
ZHZ en HZH
Maken extra oefening
Kijk je werk na en verbeter het zo nodig!
Werk in stilte of
op fluistertoon.