Je kunt steden en stedelijke netwerken op een kaart aanwijzen.
Je begrijpt hoe de verstedelijkingsgraad verschilt tussen rijke en arme landen.
Instructie middels LessonUp
Aardrijkskunde
Maken opdracht 1 t/m 7 (werkboek blz. 38-39)
Hoe ging het?
Wat heb je geleerd?
Was het moeilijk - makkelijk?
Indien nodig: afmaken van de opdrachten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les
Je maakt kennis met het nieuwe hoofdstuk: Steden.
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel van deze les
Je weet het verschil tussen soorten steden.
Je kunt steden en stedelijke netwerken op
een kaart aanwijzen.
Je begrijpt hoe de verstedelijkingsgraad verschilt
tussen rijke en arme landen.
Slide 4 - Tekstslide
Wat maakt een stad?
Vier kenmerken, namelijk:
1. aantal mensen
2. veel gebouwen, weinig ruimte
3. beroepsbevolking vooral in industrie/diensten
4. belangrijke voorzieningen
Slide 5 - Tekstslide
Voorzieningen
Voorbeelden van voorzieningen in een stad:
- winkelcentrum
- scholen
- ziekenhuis
- haven
- industriegebied
Slide 6 - Tekstslide
Ligging
- in een vlak gebied, liefst met rivieren/kust
- gebied dat vruchtbaar is voor landbouw of grondstoffen heeft voor industrie
Slide 7 - Tekstslide
Stedelijk netwerk
Als steden met elkaar verbonden worden, bijvoorbeeld doordat ze tegen elkaar aan groeien of omdat verbinding makkelijker is (bijvoorbeeld trein/snelweg/etc).
Slide 8 - Tekstslide
Primate city
Als er niet een stedelijk netwerk is, maar één grote stad die heel bepalend is, wordt dat ook wel een primate city genoemd.
Slide 9 - Tekstslide
Groei van steden
Verstedelingsgraad = percentage mensen dat in de stad woont
1924: 13%
2024: >50%
Meestal: hoe rijker, hoe hoger
Slide 10 - Tekstslide
Urbanisatie
betekent: de groei van steden
Twee oorzaken:
- migratie van platteland naar stad
- jonge mensen wonen meer in de stad, worden dus meer kinderen geboren