onderwerp van de zin vinden

Onderwerp van de zin vinden
Doel:
Ik kan het onderwerp in de zin vinden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Onderwerp van de zin vinden
Doel:
Ik kan het onderwerp in de zin vinden

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
* Korte herhaling persoonsvorm zoeken

* Nieuw: het onderwerp in de zin vinden

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling: persoonsvorm zoeken...
  • Vraagzin maken 

  • De zin in een andere tijd zetten 

Hij loopt naar school -  Loopt hij naar school ?
Hij loopt naar school-  Hij liep naar school 

                                                                   

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling persoonsvorm:
1. Meneer Koekepeer valt van zijn fiets 


2. Meneer Koekepeer kan niet zwemmen zonder zwembroek

Slide 4 - Tekstslide

Oke dan nu verder
met het onderwerp ! 

Slide 5 - Tekstslide

Onderwerp zoeken: 
  1. Zoek de persoonsvorm ( werkwoord! ) 
  2. Vraag: wie of wat  ( + persoonsvorm)
  3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp

DUS....

Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp?
Stel de vraag : 
wie of wat + de persoonsvorm

Marietje rent naar school.
WIE OF WAT RENT?
Marietje !
onderwerp = Marietje 

Slide 7 - Tekstslide

Onderwerp

Onderwerp=                 Wie/wat +  persoonsvorm





Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen (samen)
1.  Ollie speelt in het bos met de stok

2. Juf Jessa kocht een ijsje na schooltijd

3. De politie heeft de boef gevangen!


stap 2: Wie of wat ...?
stap 1 :wat is hier de persoonsvorm?

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen: nu jullie! 
Er komen een paar meerkeuzevragen 

Gebruik het stappenplan! 


stap 2: Wie of wat ...?
stap 1 :wat is hier de persoonsvorm?

Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen ( juf)
1.  Olllie speelt met de stok

2. Niemand heeft het gezien

3. Eva en haar vrienden gaan naar de bioscoop


stap 2: Wie of wat ...?
stap 1 :wat is hier de persoonsvorm?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Juf Marjolein legt het onderwerp uit.
A
Juf Marjolein
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het onderwerp

Ik wil loodgieter worden?
A
Loodgieter
B
zou
C
wil
D
ik

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onderwerp

VSO1 leert het onderwerp vinden?
A
VSO1
B
leert
C
het onderwerp
D
vinden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Mensen geloven dat niet.

A
mensen
B
geloven
C
dat
D
niet

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht
* Zelfstandig of in tweetallen 
( overleg) 
* Onderstreep het onderwerp 
in de zin! 
Gebruik het stappenplan

Te makkelijk? 
Kun je ook nog de persoonsvorm vinden?
Zet dan een rondje om
de    pv.


Klaar? Hand opsteken. 
Juf komt bij je.


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Les: Onderwerp
Doel:
Ik kan het onderwerp in de zin vinden


Gelukt? 

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan het onderwerp in een zin vinden
Ja
Nee
Een beetje

Slide 18 - Poll

Vrije tijd:

Slide 19 - Tekstslide

Boek
Opdracht 3 bladzijde 185
Wat moet je doen??

stap 1: onderstreep de persoonsvorm
stap 2: schrijf de vraag op om het onderwerp te vinden
stap 3: schrijf het antwoord op en omcirkel het onderwerp in de zin

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4  blz 186
De persoonsvorm en het onderwerp in een zin vinden

Slide 21 - Tekstslide