Observeren les 2: objectief en subjectief

Observeren

Les 2:
Objectief en subjectief
veelgemaakte observatiefouten

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Observeren

Les 2:
Objectief en subjectief
veelgemaakte observatiefouten

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het ook alweer?
  • Feit vs. mening
  • Objectief vs. subjectief 

Slide 2 - Tekstslide

Jouw rol bij het observeren
  • Observator
  • Verzamelen van informatie
  • Subjectiviteit zoveel mogelijk vermijden

Slide 3 - Tekstslide

Sleepvraag: is de stelling een feit of een mening?
De ouders van kinderen spreek je aan met u
Als ik mij stoor aan een collega, mag ik dat best zeggen.
Pietje komt vandaag om 9 uur naar de opvang
Morgen is het hapje van de dag aardbei met banaan
MENING
FEIT

Slide 4 - Sleepvraag

Je hebt objectief en subjectief observeren. Wat is in jouw ogen het verschil?

Slide 5 - Open vraag

Objectief observeren
  • Op feiten gebaseerd
  • Je wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel
  • Hoeft niet verder worden onderbouwd: het is waar of niet waar
  • Bij welke beroepen is objectief zijn belangrijk?

Slide 6 - Tekstslide

Subjectief observeren
  • Op je eigen mening gebaseerd
  • Je wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)
  • Moet verder onderbouwd worden


Slide 7 - Tekstslide

Subjectief of objectief?
Onze kinderopvang is open van 7.00uur tot 19.00 uur

A
Subjectief
B
Objectief

Slide 8 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
Onze kinderopvang is de grootste locatie van Weert en omstreken


A
Subjectief
B
Objectief

Slide 9 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
Onze kinderopvang is van binnen het mooist ingericht van alle locaties



A
Subjectief
B
Objectief

Slide 10 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
Om 12 uur krijgen de kindjes hun middageten




A
Subjectief
B
Objectief

Slide 11 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
Het speelgoedje van Jaap is kapot





A
Subjectief
B
Objectief

Slide 12 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
Dat zal Roos waarschijnlijk hebben gedaan, zij haalt namelijk altijd rottigheid uit.





A
Subjectief
B
Objectief

Slide 13 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
Mijn collega Nathalie zal boos worden op Roos






A
Subjectief
B
Objectief

Slide 14 - Quizvraag

Subjectief of objectief?
We hebben een nieuw speelgoedje voor Jaap







A
Subjectief
B
Objectief

Slide 15 - Quizvraag

Observatiefouten
Je kunt al snel een observatiefout maken
Fouten gemaakt door subjectiviteit;
Jouw eigen mening
Je bent emotioneel betrokken bij de observatie
Halo – horn effect
Vooroordeel
Projectie

Slide 16 - Tekstslide

1: Mening observator
  • Je observeert niet objectief
  • Jouw mening speelt een rol in je observatie
  • Je vindt druk gedrag bijvoorbeeld snel storend
  • Je vindt een kind dat huilt snel somber en verdrietig
  • Duidelijke verwachtingen
  • Je vindt dat je gelijk hebt, daar ga je dan vooral op letten
  • Resultaat: minder objectief en minder betrouwbaar
  • Houdt het bij de feiten

Slide 17 - Tekstslide

2: Emotionele betrokkenheid
  • Je bent op welke wijze dan ook emotioneel betrokken
  • Je vindt het kind bijv. beleefd en aardig
  • Je zult de situatie sneller positief of negatief bekijken
  • Bijv: bij het oefenen lukt het, dus bij de observatie ook. Je kijkt wellicht wat langer.
  • Observatie is minder betrouwbaar

Tip: Overlg waar kan met collega's en probeer je bewust te zijn van emotionele betrokkenheid

Slide 18 - Tekstslide

3: Halo/Horn Effect
  • Engeltje (Halo) of een duiveltje (Horn)
  • Halo: positieve verwachting van de ander
  • Horn: negatieve verwachting van de ander
  • Bijv. wie een ruzie is gestart

Slide 19 - Tekstslide

4: Vooroordeel
  • Een mening die niet op feiten, kennis, ervaring of waarneming is gebaseerd. 
  • Iedereen heeft vooroordelen: het helpt je overzicht te behouden.
  • Alle peuters zeggen altijd ‘nee’
  • Alle pubers zijn eigenwijs

Als je je hier niet bewust van bent, kun je er ook geen rekening mee houden tijdens het observeren

Slide 20 - Tekstslide

5: Projectie
  • Je eigen emotie toeschrijven aan iemand anders
  • Je bent chagrijnig -> iedereen ziet er minder vrolijk uit
  • Observatie is minder objectief en betrouwbaar

Slide 21 - Tekstslide

Kortom...
  • Je kan niet helemaal voorkomen dat je observatie niet volledig objectief is.
  • Ben je hier bewust van!
  • Ben kritisch
  • Overleg, waar mogelijk, met collega's
  • Beschrijf feiten
  • Observeer methodisch; hiermee observeer je zo objectief mogelijk
    - Doelgericht
    - Planmatig
    - Observatieplan (volgende lessen)

Slide 22 - Tekstslide

En nu?!
Leeractiviteit 2 samen bekijken
Je mag verder werken aan de reader. Neem wel zelf de theorie door:
- Thema 2 (website)
- Boek; methodiek (thema 3; signaleren, observeren, rapporteren)

Slide 23 - Tekstslide