In deze les zitten 53 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
3.2 Warmtetransport door wind en zeestromen
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Huiswerk bespreken
Uitleg 3.2
werkblad windsysteem
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
Wat is de link tussen de illustraties en de vorige les? Kan je de illustraties uitleggen?
Illustratie 1
Illustratie 2
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik
Waar is de albedo het grootst?
Regel = hoe lichter een oppervlak, hoe groter de albedo (hor meer straling wordt weerkaatst)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
het verschil tussen hoge- en lageluchtdruk benoemen
de luchtdrukverschillen en verschillende winden tekenen in de aarde en uitleggen waarom ze daar voorkomen.
uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ
Slide 7 - Tekstslide
Stralingsbalans
De warmte van de evenaar wordt via wind en water getransporteerd.
Slide 8 - Tekstslide
Gemiddelde temperatuur
Slide 9 - Tekstslide
Zeestromen (de transportband)
Slide 10 - Tekstslide
Warmtetransport
Regel
Wind en zeestromen transporteren warmte vanaf de evenaar en kou vanaf de poolstreken.
Aanlandige- en aflandige wind
Aanlandige wind (zeewind) brengt in het voorjaar koele lucht van boven zee naar het land. Aanlandige wind brengt in het najaar warmere lucht naar het land.
Aflandige wind (landwind) voert in de winter koude lucht aan en in de zomer warme lucht.
Zeewind
Zeewind heeft een hogere luchtvochtigheid dan landwind.
Slide 11 - Tekstslide
Windstromen
Slide 12 - Tekstslide
Maar hoe ontstaat wind?
Slide 13 - Tekstslide
Wind
Wind is de verplaatsing van lucht.
Dat gebeurt door verschillen in luchtdruk.
Onthouden:
evenaar = warm = stijgende lucht (L)
H = droog
Slide 14 - Tekstslide
Luchtstromen
Wind
Luchtdrukgebieden
- L is meer (stijgings)neerslag
- H is vaker droog/zonnig weer
- ITCZ is L zone rondom de evenaar
Slide 15 - Tekstslide
Maak stap 1 en 2 op je werkblad
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
luchtstromen
Slide 18 - Tekstslide
Corioliseffect
NH: rechts
ZH: links
Slide 19 - Tekstslide
Luchtstromen
Wind
Wet van Buys Ballot
en het Corioliseffect
Wind krijgt op NH afwijking naar rechts en op ZH afwijking naar links.
Wind waait altijd van H -> L
Slide 20 - Tekstslide
Werkblad opgave 3 + 4
Wet van Buys Ballot
en het Corioliseffect
Wind krijgt op NH afwijking naar rechts en op ZH afwijking naar links.
Wind waait altijd van H -> L
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Nog een paar belangrijke begrippen toevoegen...
ITCZ
De intertropische convergentie zone is het equatoriaal minimum (het lagedrukgebied bij de evenaar). Dit is de plek waar de zon loodrecht op de aarde schijnt.
Noordoostpassaat
Wind die het hele jaar vanaf de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait.
zuidoostpassaat
Wind die het hele jaar vanaf de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait.
Westenwinden
Westenwinden
Poolwinden
Poolwinden
Slide 23 - Tekstslide
Dit was schematisch...
...in werkelijkheid verschilt de situatie.
Volgende uur!
De werkelijkheid is anders omdat: 1) De aarde schuin op z'n as staat
2) Verschil in opwarmen tussen zee en land
Slide 24 - Tekstslide
Lezen en verwerken
Lezen 3.2: tot en met p. 105
Maken: opgaven 1 t/m 4
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Slide 27 - Tekstslide
Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
het verschil tussen hoge- en lageluchtdruk benoemen
de luchtdrukverschillen en verschillende winden tekenen in de aarde en uitleggen waarom ze daar voorkomen.
uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Evenaar = witte lijn
Evenaar = witte lijn
ITCZ = rode lijn
p.88
Slide 31 - Tekstslide
Paarse pijlen zijn passaten.
Waaien van H naar L
ITCZ (L)= niet perse op de evenaar.
Slide 32 - Tekstslide
Wanneer is het passaat en wanneer moesson?
Periodieke wind die elk half jaar 180 graden draait.
Gevolg is vaak een droge en een natte periode.
Slide 33 - Tekstslide
Rode pijlen zijn moessons Waaien van H naar L,
maar zodra ze de evenaar oversteken veranderen ze van richting.
Let op de tweede wet van Buys Ballot,
Noord afwijking rechts
Zuid afwijking links
Slide 34 - Tekstslide
Maak stap 1 t/m 3 op je werkblad.
Klaar? ga alvast verder
timer
10:00
Werkblad moessons in India
Slide 35 - Tekstslide
Maak nu stap 3 t/m 5 op je werkblad.
timer
10:00
Slide 36 - Tekstslide
moesson
zuidwest
moesson
Noordwest
Slide 37 - Tekstslide
Gevolg
Slide 38 - Tekstslide
Programma
Zeestromen & klimaatsysteem koppen
maken opgaven
Lesdoel:
- je kan uitleggen welke invloed zeestromen kunnen hebben op het klimaat
- je kan de juiste code uit het koppensysteem toekennen aan een klimaatdiagram
Slide 39 - Tekstslide
Paarse pijlen zijn passaten.
Waaien van H naar L
ITCZ (L)= niet perse op de evenaar.
Slide 40 - Tekstslide
Oceanische circulatie
Naast wind ook zeestromen verantwoordelijk voor verdeling van warmte
Dezelfde afwijkingen als wind (wet van Buys Ballot 2)
Noordelijk halfrond draait met wijzers van klok mee (rechts)
Zuidelijk halfrond tegen wijzers van klok in (links)
Slide 41 - Tekstslide
Oceanische circulatie
Warme en koude zeestromen
Let op: niet letterlijk warm of koud,
maar hoger of lager dan je zou verwachten op die breedtegraad.
Slide 42 - Tekstslide
Oceanische circulatie
Warme zeestromen brengen warm water naar polen
Koude zeestromen brengen koud water naar lagere breedten
Effect op temperatuur: bijv.: warme zeestroom aangename temperatuur in winter
Slide 43 - Tekstslide
Klimaatsysteem van Köppen
Slide 44 - Tekstslide
Lesdoelen klimaatsysteem Köppen:
Je weet welke 5 hoofdklimaten (letters) Köppen onderscheidt.
Je weet welke 3 letters Köppen gebruikt voor de neerslagverdeling.
Je kunt per klimaat de temperatuurgrenzen en neerslagverdeling noemen.
Je kunt a.d.h.v een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat is weergegeven.
Slide 45 - Tekstslide
BS = steppeklimaat (250-500mm)
BW = woestijnklimaat (0-250mm)
EH = hooggebergte
EF = sneeuwklimaat
ET = toendraklimaat (warmste maand tussen 0 - 10 graden)
Slide 46 - Tekstslide
Opdracht
Bekijk de klimaatdiagrammen A t/m H.
Noteer bij elke diagram de juiste klimaatcode.
Gebruik het schema op p. 108
Klaar? Maak opgave 7 & 8 (paragraaf 3.2)
Slide 47 - Tekstslide
A
Tropische zone
B
Droge klimaten
C
Zeeklimaat
D
Landklimaat
E
Polaire klimaten en toendra
Tropisch regenwoudklimaat
Savanneklimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Mediterraan klimaat
Chinaklimaat
Poolklimaat
Hooggebergteklimaat
Toendraklimaat
Gematigd zeeklimaat
Landklimaat
Het klimaatsysteem van Köppen - Weet je alles te liggen?
Slide 48 - Tekstslide
Lezen en verwerken
Lezen 3.2: tot en met p. 107
Maken: opgaven 5 t/m 8
Slide 49 - Tekstslide
Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
het verschil tussen hoge- en lageluchtdruk benoemen
de luchtdrukverschillen en verschillende winden tekenen in de aarde en uitleggen waarom ze daar voorkomen.
uitleggen hoe moessons ontstaan door het verschuiven van de ITCZ
Slide 50 - Tekstslide
Hoe noem je de winden van 30 graden breedte naar de evenaar?
Passaten
Waarom een L bij de evenaar?
Warmt = opstijgende lucht
Waarom zakt de lucht van de evenaar rond de 30 graden breedte?
De warme lucht stijgt op bij de evenaar en gaat hoog in de lucht opzoek naar een lage luchtdrukgebied. Hoog in de lucht koelt hij af, dan gaat hij dalen. Zo ontstaat een hoge drukgebied.
Waarom verschuift de ITCZ?
Omdat de aarde schuin op z'n as staat, komt de zon niet altijd loodrecht op de evenaar. De ITCZ is het gebied waar de zon loodrecht binnenkomt.