H2 NN 2-KGT Lezen HERHALING P1

H2 Lezen hoofd- en bijzaken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 Lezen hoofd- en bijzaken

Slide 1 - Tekstslide

(herhaling P1) leerdoelen
- Je leert wat hoofdzaken zijn in een korte tekst.
- Je leert wat bijzaken zijn in een korte tekst.
- Je kunt een onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een korte tekst. 

Slide 2 - Tekstslide

Noteer in je schrift:
Hoofdzaken: Dit zijn de belangrijkste zinnen in alle alinea's van een tekst. 
In elke alinea zit dus 1 HOOFDZIN. Dit is de belangrijkste zin. We noemen deze zin ook wel een 'kernzin'.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzaken vinden
Lees de inleiding en het slot.
Lees ook de eerste en de laatste zin van elke alinea, want hierin staat meestal de belangrijkste informatie.
De lay-out (opmaak) van een tekst helpt ook de hoofdzaken te vinden. Die staan vaak vetgedrukt of als uitleg in een andere kleur.  

Slide 4 - Tekstslide

Noteer in je schrift:
Bijzaken: dit is de minder belangrijke informatie in elke alinea. Deze zinnen maken alleen de hoofzaken duidelijker.
Deze zinnen zijn voorbeelden/toelichtingen/herhalingen/uitleg over de hoofdzaken.

Slide 5 - Tekstslide

bijzaken herkennen
...in de rest van de alinea vind je vaak een uitleg of een voorbeeld
Let bijvoorbeeld op de signaalwoorden:
bijvoorbeeld, zoals, zo, denk aan, stel je voor, stel dat, 
ter illustratie

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen in het lesboek
In periode 1 hebben we opdracht 1-2-3-4 gemaakt.

Maak nu ook de startopdracht en opdracht 5.
Blz. 38-43 

Slide 7 - Tekstslide

Extra oefenen
Nu volgen er extra oefeningen, in de voorbereiding op de toetsweek in periode 2.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 9 - Quizvraag


De hoofdzaken vind je altijd...
A
in de inleiding en in het slot
B
alleen in de inleiding
C
in de kern
D
door heel de tekst

Slide 10 - Quizvraag

Bijzaken zijn het tegenovergestelde van hoofdzaken.
Dit kunnen zijn:
A
voorbeelden
B
belangrijke informatie
C
herhaling
D
uitleg

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 12 - Quizvraag

Een hoofdzaak is het... van de tekst
A
Doel
B
Onderwerp
C
Belangrijkste
D
De titel

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdzaak of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 14 - Quizvraag

WAT IS DE HOOFDZAAK?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 15 - Quizvraag

WAT IS DE HOOFDZAAK?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 16 - Quizvraag

Waar vind je GEEN hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Slot
C
Tussenkopjes
D
Voorbeelden

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdzaken
Bijzaken
Belangrijkste informatie.
Minder belangrijke informatie.

Slide 18 - Sleepvraag

hoofdzaak
bijzaak
Mijn toets begint woensdag om 8.30u
Ik doe bijvoorbeeld ook aan tennis
Nederlands wordt bestuurd door het kabinet
Naast de begrippen moet je op de toets ook weten wat een hoofdzaak is.
Voor het proefwerk lezen moet je goed oefenen.

Slide 19 - Sleepvraag

Samengevat
- Hoofdzaken: de belangrijkste informatie in een tekst. 
- Elke alinea heeft een eigen hoofdzaak, want de schrijver
   wil in elke alinea iets vertellen.
- de rest van de zinnen zijn bijzaak.





Slide 20 - Tekstslide

Leren voor de toets
- Je weet wat hoofdzaken zijn.
- Je kunt hoofdzaken in een korte tekst vinden/herkennen.
- Je weet wat bijzaken zijn.
- Je kunt bijzaken in een korte tekst herkennen.
- Je kunt een onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken in een korte tekst. 

Slide 21 - Tekstslide

EINDE

Slide 22 - Tekstslide