Overtuigen zonder woorden

Overtuigen zonder woorden
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Overtuigen zonder woorden

Slide 1 - Tekstslide

Een experiment
Hans verlaat de klas.

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet Hans zo dadelijk uitleggen ZONDER handgebaren?
Hoe vertrek ik met een brommer?
Hoe strik ik mijn veters?
Hoe moet ik dansen op een fuif?

Slide 3 - Poll

Video Wolf of Wallstreet
Vraag 2, P. 148

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Lichaamstaal
Stemgebruik
Handgebaren
Intonatie
Houding
Mimiek
Oogcontact
Toonhoogte
Volume
Tempo

Slide 6 - Sleepvraag

Lichaamstaal wordt meer gebruikt dan gesproken taal.
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Lichaamstaal wordt meer gebruikt dan gesproken taal.

Juist: Je praat niet de hele dag, maar zendt wel voortdurend boodschappen uit door je manier van doen. Door te glimlachen laat je je waardering blijken; als je knikt terwijl je luistert, geef je je goedkeuring; met behulp van oogcontact toon je interesse.

Slide 8 - Tekstslide

Lichaamstaal wordt eerder geloofd dan woorden.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Lichaamstaal wordt eerder geloofd dan woorden. 

Juist: Over woorden kan je vooraf nadenken. Als WAT je zegt niet overeenkomt met HOE je het zegt, kom je niet geloofwaardig over. Als WAT je zegt wel overeenkomt met HOE je het zegt, kom je overtuigend over.

Slide 10 - Tekstslide

Lichaamstaal is belangrijker dan gesproken taal.
A
Juist
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Lichaamstaal is belangrijker dan gesproken taal. 

Fout: Ze zijn beide even belangrijk, maar hebben een andere functie. Om een inhoudelijke boodschap te brengen, zijn woorden uiteraard veel handiger. Lichaamstaal kan echter je boodschap ondersteunen, versterken of ontkrachten.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wie houdt het pleidooi?

Slide 14 - Open vraag

Waarover wordt er gepleit?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Wie houdt het pleidooi?

Slide 17 - Open vraag

Waarover wordt er gepleit?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Wie houdt het pleidooi?

Slide 20 - Open vraag

Waarvoor wordt er gepleit?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Houding en handgebaren

Slide 23 - Woordweb

Houding en handgebaren
Hij staat stevig op beide voeten en maakt handgebaren met open handpalm. Zo komt hij gecontroleerd over. Door de open handgebaren komt hij zelfzeker, maar tegelijk ook oprecht over. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Tempo

Slide 26 - Woordweb

Tempo
Ze hanteert niet alleen een gepast spreektempo, maar bouwt bewust ook korte stiltes in om haar gemaakte punten te benadrukken. Zo zorgt ze ervoor dat de boodschap duidelijk overkomt bij de kijker.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Mimiek en stemgebruik

Slide 29 - Woordweb

Mimiek en stemgebruik
Ze glimlacht de hele tijd. Als kijker kan je de neiging hebben om terug te lachen, al is dat uiteraard persoonsgebonden. Ze praat bovendien met een zachte stem en draagt zo ook haar boodschap uit. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Wiens lichaamstaal kan je als "open" omschrijven?
A
Georges-Louis Bouchez
B
Bart De Wever
C
Jinnih Beels
D
Els van Doesburg

Slide 33 - Quizvraag

Jinnih Beels & Els van Doesburg
Beels gebruikt open handgebaren, spreekt met veel intonatie, glimlacht en kijkt haar gesprekspartner aan.

Van Doesburg gebruikt haar hand(en) om handgebaren te maken, al maakt zij minder open handgebaren, maar eerder een vuist. Ook zij benadrukt woorden in haar pleidooi en ook zij kijkt haar gesprekspartner aan. 

Slide 34 - Tekstslide

Bart De Wever & Georges-Louis Bouchez
Bouchez en De Wever hanteren duidelijk gesloten lichaamstaal. Elke beweging maakt duidelijk dat ze het niet eens zijn met wat Rousseau zegt. Ze mijden het ook om Rousseau recht in de ogen aan te kijken, zitten met gekruiste armen, schudden heftig hun hoofd, draaien met hun ogen, zuchten...

Slide 35 - Tekstslide

Vertonen alle sprekers een voldoende assertieve lichaamstaal om overtuigend over te komen?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quizvraag

Het zijn allemaal assertieve sprekers. Zelfs Rousseau, die hier duidelijk tussen twee tegenstanders zit, laat zich niet echt afschrikken. Zijn lichaamstaal blijft efficiënt. 

Slide 37 - Tekstslide

Hoe zie je dat Beels een tegenargument klaar heeft wanneer van Doesburg aan het woord is?

Slide 38 - Open vraag

Merk je dat sommige personen elkaars lichaamstaal spiegelen? Zo ja, wie?

Slide 39 - Open vraag

Blauwe kader p. 151-152

Slide 40 - Tekstslide