2.1 k4
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Link
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De benzineprijs is sinds vorige week met €0,05 per liter gestegen. Welke geldfunctie herken je in deze situatie?
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Leenmiddel
Slide 8 - Quizvraag
Je rekent met je mobiel een frikandelbroodje af bij de AH. Welke geldfunctie herken je in de situatie?
A
Ruilmiddel
B
Rekenmiddel
C
Spaarmiddel
D
Leenmiddel
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Jely heeft €34,12 op haar bankrekening staan. Waar hoort dit geld bij?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
C
Geld op een bankrekening telt niet mee
Slide 11 - Quizvraag
Simon heeft thuis heel veel kleingeld in zijn portemonnee. Waar hoort kleingeld bij?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
C
Kleingeld telt niet mee
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Als jij een vriend wilt terug betalen omdat hij of zij McDonald heeft voor geschoten. Waar betaal je dan mee?
A
Internetbankieren
B
iDeal
C
Creditcard
D
Pinpas en pincode
Slide 14 - Quizvraag
Als je online iets bestelt bij Bol.com
Waar betaal je dan mee?
Waar betaal je dan mee?
A
Internetbankieren
B
iDeal
C
Contactloos met je mobiel
D
Pinpas en pincode
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Als ik op mijn bankrekening €0,81 heb staan. Sta ik dan debet of credit?
A
Credit
B
Debet
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Als jij geld op een spaarrekening zet. Ben jij dan 'de vraag naar geld' of 'het aanbod van geld'?
A
Vraag
B
Aanbod
