In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties
Bs 3 Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij nu over ecologie?
Slide 2 - Woordweb
Ecologie
Bs 1 Organismen en hun leefomgeving
Bs 2 Voedselrelaties
Bs 3 Aanpassingen bij dieren
Bs 4 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2
Slide 3 - Tekstslide
Ecologie = het bestuderen van alle relaties
tussen organismen en hun milieu.
Organismen = één enkel levend wezen.
Milieu = omgeving
Bizons krijgen in het najaar een wintervacht en in het voorjaar een zomervacht. Op die manier kunnen ze beter tegen de temperatuur.
Wilde konijnen krijgen in het najaar een wintervacht en in het voorjaar een zomervacht. Op die manier kunnen ze beter tegen de temperatuur.
In gebieden waar sneeuw valt, veranderd ook de kleur van de vacht. Wit in de winter en bruin in de zomer.
Konijnen graven holen en hebben op die manier invloed om hun omgeving. Er komt meer lucht ondergronds en andere dieren kunnen ook gebruik maken van deze holen.
Klik op de rondjes links-
boven in de afbeeldingen.
Slide 4 - Tekstslide
Abiotische factoren = invloeden niet afkomstig van andere organismen.
Biotische factoren =
invloeden afkomstig
van andere organismen.
Slide 5 - Tekstslide
Invloeden uit het milieu
Biotische factoren:
Roodborstje eet insecten, maar kan ook gegeten worden door roofvogels.
Abiotische factoren:
Het leven van een roodborstje wordt beïnvloed door temperatuur, wind, regen, enz.
Slide 6 - Tekstslide
Individu = één enkel organisme
Populatie = is een groep individuen van dezelfde soort die zich onderling kunnen voortplanten
Ecosysteem = een levensgemeenschap
met de abiotische factoren die in dat gebied voorkomen
Slide 7 - Tekstslide
Wat bestuderen we bij ecologie?
Slide 8 - Open vraag
In een gebied leven vossen en konijnen. Welke invloed heeft een vos op het aantal konijnen in dit gebied?
Slide 9 - Open vraag
In juni was het extreem droog. Door welke twee oorzaken nam het aantal konijnen door de droogte af?
Slide 10 - Open vraag
Biotische factoren zijn ...
Slide 11 - Open vraag
Abiotische factoren zijn ...
Slide 12 - Open vraag
Voorbeelden van abiotische factoren zijn:
Slide 13 - Open vraag
Ziekteverwekkers hebben een negatieve invloed op een roodborstje. Welke andere biotische factor heeft ook altijd een negatieve invloed op een roodborstje?
Slide 14 - Open vraag
Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling kunnen voortplanten =
Slide 15 - Open vraag
De levensgemeenschap samen met de abiotische factoren in een gebied =
Slide 16 - Open vraag
Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die zich onderling voortplanten, heet een
Een gebied met biotische en abiotische factoren heet een
Eén enkel organisme heet een
Alle organismen die in een bepaald gebied leven en elkaar beïnvloeden zijn een
levensgemeenschap.
ecosysteem.
populatie.
individu.
Slide 17 - Sleepvraag
Texel en Vlieland zijn twee Waddeneilanden.
Op beide eilanden leven konijnen.
De konijnen kunnen niet bij elkaar komen doordat er water tussen beide eilanden zit.
De konijnen op Texel en Vlieland behoren
tot dezelfde populatie, want ze kunnen zich
met elkaar voortplanten.
niet
wel
niet
wel
Slide 18 - Sleepvraag
In een vijver leven onder andere algen, stekelbaarsjes, waterkevers, waterplanten en watervlooien.
Deze organismen behoren
tot dezelfde populatie.
Deze organismen behoren
tot dezelfde levensgemeenschap.
niet
wel
niet
wel
Slide 19 - Sleepvraag
Uitdaging !
De volgende pagina's hebben vragen met een uitdaging.
Lees goed !
Succes
Slide 20 - Tekstslide
Hoe oud kan een goudvis worden?
Na 43 jaar heeft Peter een antwoord op die vraag gekregen. Zijn goudvis is namelijk op die leeftijd overleden. Zijn vis staat nu in het Guinness Book of Records.
Wil je Peters record breken? Dan zijn een paar dingen belangrijk. Een goudvis heeft veel ruimte nodig om te kunnen zwemmen. Het water moet de juiste temperatuur hebben en voldoende zuurstof bevatten. Eenzame goudvissen leven korter. Dus als je Peters record wilt breken, heb je meerdere goudvissen nodig.
Naast een goede verzorging heb je ook geluk nodig. Net als andere dieren kan een goudvis ziek worden en doodgaan. Een voorbeeld van een vissenziekte is de vistuberculose.
Slide 21 - Tekstslide
Welke twee abiotische factoren worden in de tekst genoemd?
Slide 22 - Open vraag
Welke biotische factor in de tekst vergroot de kans op een recordleeftijd bij een goudvis?
Slide 23 - Open vraag
Is in Peters aquarium een ecosysteem ontstaan? Leg je antwoord uit.
Slide 24 - Open vraag
De goudvissen in Peters aquarium leggen regelmatig eitjes. Hieruit ontstaat een groot aantal nakomelingen. In het aquarium worden de jongen bijna allemaal opgegeten door hun ouders.
Slide 25 - Tekstslide
Wat zou er gebeuren als alle jongen wel kunnen opgroeien? Geef twee gevolgen.
Slide 26 - Open vraag
Goudvissen die buiten in grote vijvers leven, worden minder oud dan Peters vis. Geef hiervoor twee redenen.