H4) Past perfect

The past perfect
3GT) All right
lesson 4.4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

The past perfect
3GT) All right
lesson 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Past perfect 
2 gebeurtenissen in de verledentijd
  • Vorm: had + voltooid deelwoord (+ED of derde rijtje)

  • The past perfect gebeurt voor een andere gebeurtenis in de verleden tijd.
  • Wanneer er 2 gebeurtenissen in een zin staan, krijgt de gebeurtenis die als 1ste plaats vond de past perfect. Als tweede komt de past simple.

Voorbeelden:
He hadn’t done (eerste gb) his homework before he went (tweede) to school.

Slide 3 - Tekstslide

Past perfect 
Let op:
  • Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden eindigt op -(e)d.
  • Het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden heeft een eigen vorm. In de lijst het derde rijtje - bijvoorbeeld to go - went - gone.

  • Leer de lijst met onregelmatige werkwoorden! Zowel voor de verledentijd en de voltooide deelwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

De past perfect gaat over de ...
A
verleden tijd
B
tegenwoordige tijd
C
toekomstige tijd

Slide 5 - Quizvraag

Hoe maak je de Past Perfect?
A
have + voltooid deelwoord
B
Has + voltooid deelwoord
C
had+voltooid deelwoord
D
To be + voltooid deelwoord

Slide 6 - Quizvraag

wat is de past perfect van het werkwoord 'to work'

A
was working
B
worked
C
had worked
D
have worked

Slide 7 - Quizvraag

In welke zin wordt de past perfect gebruikt?
A
I watched my brother leave the store.
B
I was watching tv when he left the store.
C
I have just watched him leaving the store
D
I had watched him leaving the store when I spoke to you.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin staat in de PAST PERFECT?
A
Jane has seen many movies?
B
Before the game started, the teams had shaken hands.
C
What they have done, they really shouldn't have.

Slide 9 - Quizvraag

1. As soon as we .... (land), we walked out of the airplane.

Slide 10 - Open vraag

2. My mum repaired my bike after I ...
(to break) it again.

Slide 11 - Open vraag

3. John .... (see) the other car before he crashed into it.

Slide 12 - Open vraag