In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Programma
Terugblik vorige les
Doelen van deze les
Uitleg paragraaf 7.3
10 minuten in stilte aan het werk
Bespreken vraag van de week
Aan het werk (keuze)
Afronding van deze les
Slide 1 - Tekstslide
Nederland is lid van de EU. Hierin is onder andere vrijhandel vastgelegd. Noem een voordeel van vrijhandel.
Slide 2 - Open vraag
Noem een nadeel van vrijhandel.
Slide 3 - Open vraag
Doelen van deze les
Je weet het verschil tussen Europa en de Europese Unie.
Je weet welke soorten afspraken er in de Europese Unie zijn.
Je weet waarom er verschillen zijn tussen landen in de Europese Unie.
Je weet wanneer een land bij de Europese Monetaire Unie hoort.
Je kent de taken van de Europese Centrale Bank.
Slide 4 - Tekstslide
Europese Unie
Nu zijn er
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Gevolgen Brexit voor de Britten
Slide 7 - Tekstslide
Niet alle landen in Europa zijn lid van de Europese Unie. Welk land is geen lid?
A
Cyprus
B
Litouwen
C
Slovenië
D
Zwitserland
Slide 8 - Quizvraag
Er zijn 25 landen lid van de Europese Unie.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Waarom een Europese Unie?
De oprichting van de EU had het doel om een nieuwe oorlog voorkomen, en te samenwerken op economisch gebied.
Slide 10 - Tekstslide
Kenmerken van de Europese Unie
gemeenschappelijke regels in de verschillende landen
vrijhandel (de EU heeft een interne markt), er zijn dus geen officiële grenzen meer. Dit noemen we ook wel een Europese Markt.
Er is vrij verkeer van:
goederen (vrijhandel)
diensten (vrijhandel)
personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)
Slide 11 - Tekstslide
Harmonisatie
De EU wil veel regels voor alle lidstaten gelijk trekken om te zorgen voor eerlijke concurrentie tussen de landen in de EU.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Europese Monetaire unie (EMU) en Europese Centrale Bank (ECB)
De Europese Monetaire Unie bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.
De Europese Centrale Bank let er op dat de euro zijn waarde behoudt: prijsstabiliteit. Zij doen dit onder andere door de rente te bepalen die banken betalen als ze lenen of sparen bij de ECB. Daarnaast drukt de ECB eurobiljetten. De munten worden door landen zelf geslagen.
Slide 14 - Tekstslide
In alle landen van de Europese Unie kun je met de euro betalen.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
In de Europese Unie zijn er gemeenschappelijke regels. Deze regels gelijk maken noem je harmonica.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Binnen de Europese Unie is sprake van vrijhandel.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Landen met de euro als vast betaalmiddel zijn lid van
A
ECB: Europese
Centrale Bank
B
EMU: Europese Monetaire Unie
C
EBU: Europese Broadcast Unie
D
Geen van de drie.
Slide 18 - Quizvraag
Europa
Europese Unie
Slide 19 - Tekstslide
Europese Monetaire Unie
Landen met euro (blauw)
Slide 20 - Tekstslide
Aan het werk
De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen.
Deze les maken 7.3: 1 t/m 4 en 6 t/m 11.
Begin met vragen 3 en 8,
deze gaan we zo klassikaal bespreken.
timer
10:00
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Keuzewerk
Je kunt aan de slag met de volgende keuzes:
Huiswerk maken verplicht 7.3 1 t/m 4 en 6 t/m 11.
Werken op eindexamensite (hiermee afronden mogelijk)
Oefenen Quizlet
Maken eigen samenvatting + rekenopdrachten
Eigen keuze: in overleg met Tobias
timer
10:00
Slide 24 - Tekstslide
Afronding van deze les
Je weet het verschil tussen Europa en de Europese Unie.
Je weet welke soorten afspraken er in de Europese Unie zijn.
Je weet waarom er verschillen zijn tussen landen in de Europese Unie.
Je weet wanneer een land bij de Europese Monetaire Unie hoort.