les 2: KD ontwikkelingsgericht werken in de VVE

Les 2: KD ontwikkelingsgericht werken in de VVE

Oriënteert zich op de situatie en achtergrond van de voorschoolse educatie


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 2: KD ontwikkelingsgericht werken in de VVE

Oriënteert zich op de situatie en achtergrond van de voorschoolse educatie


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  1. De student kan benoemen wat ontwikkelingsgericht werken is.
  2. De student kan benoemen wat de VVE-doelgroep is.
  3. De student kan verantwoorden op welke manier de BPV bezig is met ontwikkelingsgericht werken (pedagogisch beleid en stagebeleidster)
  4. De student heeft kennis van de verschillende VVE methodes/programma’s  



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingsgericht werken
  • Met een stimulerende omgeving worden achterstanden bij kinderen voorkomen en achterstanden worden (waar mogelijk) ingehaald. 
  • Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn/haar eigen tempo. Als pm'er stimuleer je de ontwikkeling o.a. door activiteiten. 
  • kinderopvang heeft een belangrijke taak in opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biedt (specifiek) ontwikkelingsgerichte activiteiten aan
  • Activiteiten zijn afgestemd op de specifieke individuele ontwikkelings (achterstand) van het kind en interesses. 
  • Als pm'er begeleidt je een kind individueel of in een groepje bijv. in een activiteit.
  • Je stimuleert spontane kansen om de ontwikkeling van het kind te stimuleren en grijpt deze aan. etc. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van in een 'spontaan moment' de 'kans grijpen' Om de ontwikkeling te stimuleren?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag pedagogisch medewerker
  • Motiveert de kinderen om uitdagingen aan te gaan;
  • Past effectieve interventies toe (gericht op ontwikkeling);
  • Kiest passende leer en ontwikkelingsmaterialen;
  • bewaakt de voortgang in de ontwikkeling;
  • onderzoekt belemmeringen in de voortgang;
  • stelt reële, haalbare tussendoelen;
  • legt accuraat relevante gegevens vast;
  • past interactievaardigheden effectief toe: respect voor autonomie, sensitieve responsiviteit etc. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VVE
  • VVE= voor-en vroegschoolse educatie 
  • Belangrijkste doel: wegwerken of voorkomen van achterstanden van twee- en driejarigen. 
  • De vier ontwikkelingsgebieden van een VVE-programma:
  • Taalontwikkeling 
  • beginnende rekenvaardigheid 
  • motorische ontwikkeling 
  • sociaal-emotionele ontwikkeling 
  • wie kan per ontwikkelingsgebied een voorbeeld geven?

Slide 7 - Tekstslide

-woordenschat
-leren tellen, oriëntatie van tijd en ruimte
-grove en fijne motoriek
-zelfstandigheid, zelfvertrouwen, samenspelen. 
Waar staat de afkorting VVE voor?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken van huiswerk opdracht
Pedagogisch beleid 

Gesprek stagebegeleidster

Komt de informatie uit het beleid en uit het gesprek met je stagebegeleidster overeen? Of zijn er verschillen? Valt je iets op? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jou een voordeel en een nadeel van VVE? Geef van beide minimaal 1 voorbeeld

Slide 10 - Open vraag

Voordelen:
voorbereid op het basisonderwijs 
achterstanden worden eerder gesignaleerd
achterstanden kunnen worden aangepakt
doorlopende ontwikkelijn

nadelen
voorbereidingstijd
registratie en administratie
kind moet kind kunnen zijn'
niet flexibel 
verticale groep/afhankelijk hoevaak ze komen. 
VVE programma's
Piramide (2,5 tot 6 jaar)
Uk & Puk (0-4 jaar)
Startblokken (2,5 -4 jaar)
Kaleidoscoop (2,5-6 jaar)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk opdracht
Bespreek in 2 of 3 tallen jouw bevindingen uit de vorige opdracht en geef antwoord op de volgende vragen:
  1. Zijn er verschillen tussen het beleid en ervaringen van je stagebegeleidster uit de praktijk? Zo ja, wat zijn deze verschillen?
  2. Mist er informatie in het beleid over ontwikkelingsgericht werken? Zo ja, wat zou je graag toe willen voegen?
  3. Staat er in het beleid beschreven welk VVE programma/methode wordt gebruikt? Vergelijk elkaars methode. Wat zijn de verschillen en of overeenkomsten tussen de verschillende methodes?
  4. Zet bovenstaande in een document en plaats deze in de teams omgeving bij bestanden, met als titel: 'naam student-opdracht 2 stage'  Uiterlijk a.s. woensdag 23-9 voor 12u inleveren. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies