- Op het einde van de les weet ik wat verstaan wordt onder een methodiek.
- Op het einde van de les weet ik de kenmerken van een methodiek.
- Op het einde van de les weet ik welke basisprincipes in orde moet zijn voordat je een methodiek effectief kunt inzetten.
- Op het einde van de les weet ik welke soorten methodieken er zijn en hoe je deze toepast.
Slide 2 - Tekstslide
Methodiek
Een specifieke behandeling/werkwijze. Je gebruikt ze maar een deel van de tijd waarin je contact hebt met het kind.
Slide 3 - Tekstslide
Kenmerken methodieken
- Gericht op een bepaalde doelgroep
- Een methodiek is doelgericht
Interventie: bijvoorbeeld conflict oplossingsmethode, enkelvoudig
Programma: sociale vaardigheidstraining of een VVE programma
Uitvoering ligt niet altijd bij PM'r!
Slide 4 - Tekstslide
Basis van methodieken
Het gewone is voorwaardelijk voor het bijzondere (methodiek).
Het gewone:
- Positieve grondhouding.
- Een positieve relatie binnen een gewenst pedagogisch klimaat.
- Gebruik maken van de juiste pedagogische vaardigheden en middelen.
- Passende en aansprekende activiteiten organiseren.
Slide 5 - Tekstslide
Positieve grondhouding
Een positieve basishouding:
- Je bent ontspannen
- Je kunt relativeren.
- Je hebt vertrouwen in de mogelijkheden van anderen.
- Aandacht hebben voor wat mensen goed doen.
Slide 6 - Tekstslide
Veilig pedagogisch klimaat
?
Slide 7 - Tekstslide
Veilig pedagogisch klimaat
- Sfeer en jouw invloed daarop.
- Aandacht voor de invloed van groepsleden.
- Dagritme (regels)
- Structuur in de leefruimte (zorgen voor duidelijkheid en voorspelbaarheid).
- Situaties benutten (bijvoorbeeld een complimentje geven bij gewenst gedrag).
Slide 8 - Tekstslide
Positieve relatie
?
Slide 9 - Tekstslide
Positieve relatie
- Je neemt het kind serieus.
- Je maakt oogcontact.
- Je toont oprechte interesse.
- Actief luisteren.
- In het hier en nu blijven.
- Gebruik maken van ik-boodschappen: hierin geef je duidelijk aan dat jij iets voelt, het gedrag van de ander concreet maken, aangeven welke gevolgen het gedrag op jou heeft en welk gedrag je wel wilt zien.
Slide 10 - Tekstslide
Pedagogische vaardigheden
?
Slide 11 - Tekstslide
Pedagogische vaardigheden
- Structuur (consequent zijn, kind moet weten waar het bij jou aan toe is, het kind weet wat het kan verwachten).
- Positiviteit
- Democratische opvoedstijl (overleggen met het kind)
- Probleemoplossende vaardigheden
Slide 12 - Tekstslide
Overzicht methodieken
- Observatie en screeningsmethodieken (Kijk!, signaleringslijsten kindermishandeling)
- Opvoedkundige ondersteuningsmethodieken (Triple P en Gordon methode).
- Cognitieve methodieken (emotie regulatie en oplossingsgericht werken).
- Overige methodieken (Diëten en voedingsvoorschriften)
Slide 14 - Tekstslide
Gedragsmatige aanpak
Kind vraagt om snoepje -> Begeleider weigert
Kind zeurt om snoepje -> Begeleider weigert
Kind huilt dat het een snoepje wilt -> begeleider geeft snoepje en zegt hou op met zeuren. Stel je niet aan.
Slide 15 - Tekstslide
Kijk!
- Voor kinderen van 0 tot 12 jaar.
- Observatie instrument waarmee je het ontwikkelingsverloop van jonge kinderen op diverse ontwikkelingsgebieden over langere tijd kunt observeren en registreren.
- Op basis van de uitkomsten kun je een ontwikkelingsgericht activiteitenaanbod ontwerpen.
- Schermafbeelding
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Zoek informatie over de triple p methode:
- Wat is het uitgangspunt?
- Wat is de doelgroep?
- Wat betekenen de niveau's van triple p?
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht
Ga zelf op zoek naar de methodieken in het overzicht. Beschrijf wat de methodiek inhoudt, de doelgroep, hoe je deze inzet en waarom het wel of niet geschikt zou kunnen zijn voor jouw stageplek.