5V 2021 SK H12.4 ionair en 1.2 en 1.4 additie

5V SK @ LPM Hoofdstuk 12
les 3: ionair mechanisme
bijzondere additie: 1.2 en 1.4 additie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5V SK @ LPM Hoofdstuk 12
les 3: ionair mechanisme
bijzondere additie: 1.2 en 1.4 additie

Slide 1 - Tekstslide


als je chloorethaan wil maken, kan dat via additie en substitutie, wat is juist (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag

B en D zijn juist
A

B

C

D
Bij additie moet je uitgaan van C=C (antw D) waarbij maar één Cl wordt toegevoegd, dus met HCl. 

Bij substitutie kan er maar één Cl vervangen worden, en dat kan met Cl2 (B)

Slide 3 - Tekstslide

symmetrisch splitsen                               asymmetrisch splitsen
van de atoombinding                                 van de atoombinding




er ontstaan 2 radicalen                                er ontstaan 2 ionen
(radicaal = ongepaard elektron,                                                                  
je tekent een stipje)                                                                

chemische reactie = verbreken van een atoombinding (= gedeeld elektronenpaar)

radicaal mechanisme
ioniar mechanisme

Slide 4 - Tekstslide

Bij ionair mechanisme heb je te maken met nucleofiele en elektrofiele deeltjes. Wat denk je dat juist is?
A
een nucleofiel is een positief geladen deeltje
B
een nucleofiel is een negatief geladen deeltje
C
een nucleofiel is deeltje dat van kernen houdt
D
een nucleofiel is deeltje dat van elektronen houdt

Slide 5 - Quizvraag


kijk goed naar dit molecuul. 
Dit is H₃O+, en is een elektrofiel deeltje, omdat...
A
het een positieve lading heeft
B
er een formele pluslading op 't zuurstofatoom zit
C
δ+ op het zuurstofatoom zit
D
δ+ op de H-atomen zitten

Slide 6 - Quizvraag

elektrofiel deeltje: geladen deeltje (of deel van molecuul dat geladen is) dat van elektronen 'houdt'
δ+ en δ- ontstaan omdat er een verschil in elektronegativiteit zit tussen O en H. O trekt harder, dus de gedeelde elektronen zitten dichter bij O, en heeft dus een partiële min-lading (δ-)

Echter...
De formele lading van O laat zien (5 tov normaal 6) dat het O-atoom één elektron tekort komt. Daar zit dus de +-lading, die maakt dit deeltje een elektrofiel deeltje.

Slide 7 - Tekstslide



wordt door plus-lading aangetrokken, 
kan elektronenparen doneren

- heeft onverzadigde binding
- heeft vrij elektronenpaar

Bijvoorbeeld:
- C=C, C=O
- atoom in ion of molecuul met 
formele lading van 1-, zoals OH- 
- atoom in ion of molecuul 
met δ- lading, zoals CH₃-OH


  
wordt door min-lading aangetrokken, 
kan elektronenparen accepteren

- heeft tekort aan elektronen
- kan elektronenpaar accepteren

Bijvoorbeeld:
- positief ion zoals H⁺ of H₃O⁺
- atoom in ion of molecuul met
formele lading van 1+
- atoom in ion of molecuul
met δ+ lading



nucleofiel (kernlievend)
elektrofiel (elektronlievend)
reactie
Bij een chemische reactie verplaatste een elektronenpaar van een nucleofiel deeltje naar een elektrofiel deeltje

Slide 8 - Tekstslide

Nucleofiel atoom
Elektrofiel atoom
Bij deze reactie reageert een nucleofiel deeltje met een elektrofiel deeltje. Sleep de juiste eigenschap naar het juiste atoom, in de structuren vóór de pijl.

Slide 9 - Sleepvraag

aantekening ionair mechanisme (meeschrijven met structuren en pijltjes)
additie via ionair mechanisme: etheen + chloor

substitutie via ionair mechanisme: broommethaan + hydroxide-ionen

Slide 10 - Tekstslide

kijk naar de structuur en de elektronenverdeling, tel indien nodig de (formele) lading, en bedenk of het deeltje nucleofiel of elektrofiel, of beiden is.
Elektrofiel
beide
Nucleofiel

Slide 11 - Sleepvraag

sommige deeltjes hebben zowel elektrofiele als nucleofiele eigenschappen.

Slide 12 - Tekstslide

bekende nucleofiele en elektrofiele deeltjes
nucleofielen
elektrofielen

Slide 13 - Tekstslide


Er gebeurt wat bijzonders bij bepaalde additiereacties. Wat is de systematische naam van deze stof?
A
1,3-dibuteen
B
1,4-butadieen
C
buta-1,4-dieen
D
buta-1,3-dieen

Slide 14 - Quizvraag


Wat kan er gebeuren met het elektronenpaar in butadieen bij de reactie (ionair) met Cl₂?
A
Er komt een +-lading op C1
B
Er komt een +-lading op C2
C
Er komt een +-lading op C3
D
Er komt een +-lading op C4

Slide 15 - Quizvraag

1,2 en 1,4 additie
er zijn twee opties uit 2 grensstructuren:

Slide 16 - Tekstslide

1,2 en 1,4 additie

Slide 17 - Tekstslide

geleerd!
  • ionair mechanisme loopt via ionvorming 
(gedeeld elektronenpaar gaat naar één van de twee deeltjes)
  • nucleofiel deeltje reageert met (+) kern
  • elektrofiel deeltje reageert met (-) elektronen(overschot)
  • In sommige gevallen kunnen er door grensstructuren meerdere verschillende producten ontstaan 
(in ons geval resulteerde dit in 1,2 en 1,4 additie)

Slide 18 - Tekstslide

HW
  • maak van 12.4 opg 41 en 42
  • maak deze opdracht:
Teken alle structuur isomeren (5 stuks) van: C4H8

Slide 19 - Tekstslide