LE 18 les 1

LE 18 les 1
Pijnbestrijding, palliatieve sedatie, euthanasie en sterven en dood 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

LE 18 les 1
Pijnbestrijding, palliatieve sedatie, euthanasie en sterven en dood 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naslag 
Gebruik de theorie uit het boek Pathologie van TM:
• Module 15
Hoofdstuk 3 Pijnbestrijding
Hoofdstuk 4 Euthanasie
Hoofdstuk 5 Sterven en dood
Pathologie n3/4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Leerdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les ben je in staat om pijn uit te vragen bij een zorgvrager

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de begrippen palliatieve sedatie, sterven en euthanasie inhouden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

palliatieve en terminale zorg
Palliatieve zorg;
proberen om moeilijke en hinderlijke symptomen te bestrijden tijdens iemands laatste levensfase of bij chronische aandoeningen
Terminale zorg:
palliatieve zorg die zich afspeelt in de laatste 14 dagen voorafgaand aan het overlijden

Nazorg verdient een belangrijke plek in de zorg rondom sterven

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen zie je tijdens terminale zorg bij de zorgvrager?

Slide 6 - Woordweb

Vermoeidheid, pijn, gebrek aan energie, zwakte en gebrek aan eetlust komen bij meer dan 50% van de patiënten voor. In de terminale fase treedt een verschuiving op: vermoeidheid, zwakte, gewichtsverlies, sufheid en verwardheid doen zich (nog) vaker voor, terwijl de prevalentie van pijn afneemt

verdriet, angst boosheid, machteloosheid, dankbaarheid, liefde, opoffering, humor en hoop

Veel slapen
bewustzijn daalt
geen zin in eten of drinken
urine verliezen
spierspanning valt weg
ademhaling kan opeens even stoppen, en dan weer doorgaan
bij onrust en benauwdheid kan er medicatie worden gegeven


richtlijn
https://palliaweb.nl/richtlijnen-palliatieve-zorg/richtlijn/stervensfase

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pijn?
Volgens de International Association for the Study of Pain wordt pijn gedefinieerd als een onplezierige sensorische en emotionele gewaarwording geassocieerd met actuele of potentiële weefsel beschadiging, of beschreven in termen van beschadiging. Pijn is subjectief

Chronische en acute pijn

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

reflexboog

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten pijn
Nociceptiieve pijn: door een verwonding van de weefsels
Neurogene pijn: afwijking in de zenuwen, het ruggenmerg of de hersenen
psychogene pijn:
grotendeels of geheel samen met een psychische aandoening

Kun je bij alle 3 een voorbeeld bedenken?

Slide 10 - Tekstslide

nociceptieve: verwonding weefsel, voornamelijk huid en inwendige organen, duidelijk aanwijsbaar, operatie, brandwond, kanker, 
scherp en kloppende pijn

Neurogene:
fantoonmijn, HNP, afwijking zenuwen, hersenen ruggenemrg, branderig, tintelend overgevoeligheid voor aanraking en koude
psychogene: zonder aanweijzing voor een aandoening, chrinisch pijnsyndroom, vaak een lichamelijke oorzaak,pijn is wel ECHT! 


WHO pijnladder

Slide 11 - Tekstslide

Iedere arts kan en moet eigenlijk gebruikmaken van deze pijnladder. Bij iedere stap komt er een medicijn bij

NSAID zijn: Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID's) zijn ontstekingremmende geneesmiddelen die ook pijnstillend en koortswerend werken. Voorbeelden zijn ibuprofen, naproxen en diclofenac

De derde en laatste stap bestaat uit een sterk opiaat. Je moet hierbij denken aan morfine, fentanyl en methadon. Gezien de mogelijke bijwerkingen van deze medicijnen moet de patiënt goed gecontroleerd worden. Het effect moet geëvalueerd worden en de doseringen zo nodig bijgesteld. Na de derde stap komt er een pijnarts bij. 
pijn kun je meten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke toedieningswegen voor medicatie ken je?

Slide 13 - Woordweb

waarom kies je voor een toedieningsweg? 

kan niet slikken?
slechte absorptie
huiddefecten


Hoe kun je pijn nog meer bestrijden zonder medicatie?

Slide 14 - Woordweb

fysiotherapie
TENS
chirurgie
ruggenmergstimulatie


Opdracht
In de terminale fase zijn er verschillende invasieve behandelingen mogelijk. 

Overleg met je buren welke INVASIEVE behandelingen je kent
5 min. 

Slide 15 - Tekstslide

Onder een invasieve behandelmethode wordt in de geneeskunde en in andere onderzoeks- en behandelgebieden een methode verstaan waarbij men met apparatuur of anderszins in het te behandelen of te onderzoeken lichaam of voorwerp binnendringt. Het woord invasief komt van het Latijnse invadere, binnendringen.
Non-invasief of niet-invasief noemt men methodes waarbij men niet hoeft binnen te dringen

coeliacusblokkade
chordotomie
hypogastricusblokkade
lower end blokkade

Euthanasie
Euthanasie is te definiëren als de beëindiging van het leven van een ongeneeslijk zieke patiënt op zijn uitdrukkelijk en herhaald verzoek, op grond van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. De patiënt neemt deze beslissing bij zijn volle verstand en uit vrije wil

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat het in zijn werk
* euthanasiewet*
voorbereiding van de euthanasie
inschakelen van een SCEN-arts
Uitvoering van de euthanasie ( slaapmiddel en spierverslapper)
afhandelen van de euthanasie ( schouwarts) 
begeleiden van de familie
rapportage naar de toetsingscommissie

Slide 17 - Tekstslide

Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
De uitvoerend arts moet ervan overtuigd zijn dat de patiënt vrijwillig en weloverwogen om euthanasie of hulp bij zelfdoding vraagt.
Er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt.
De patiënt moet op de hoogte zijn van de situatie van zijn ziekte en de prognose.
De patiënt en de arts moeten gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat er voor de patiënt geen redelijk alternatief meer is.
Er moet door de uitvoerend arts ten minste één onafhankelijke collega zijn geraadpleegd. Deze onafhankelijke arts moet de patiënt zelf gezien en gesproken hebben. De onafhankelijk arts moet een schriftelijk verslag maken van de beoordeling. De beoordeling moet gebaseerd zijn op de zorgvuldigheidseisen.
De arts heeft de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitgevoerd.
Na een euthanasieverzoek, moet de behandelend arts een SCEN-arts consulteren. SCEN staat voor Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland. SCEN-artsen zijn dokters met diverse achtergronden. Een SCEN-arts heeft een belastende en moeilijke taak. De SCEN-arts moet de patiënt zelf spreken en zich ervan overtuigen dat aan de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan
Waaraan sterven de meeste mensen in Nederland?

Slide 18 - Open vraag

kanker of door hart en vaat ziekten

Longaandoeningen is overlijdensoorzaak nr 3

meeste mensen sterven een natuurlijke dood. Onder een natuurlijke dood wordt verstaan dat er geen directe, gewelddadige invloeden van buitenaf een rol spelen bij het overlijden. Het overlijden kan acuut zijn. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij een hartinfarct. Het overlijden kan ook een langduriger proces zijn, zoals bij een chronische ziekte of bij kanker.

Klinisch dood
De toestand waarin de hersenen, ademhaling en bloedsomloop niet meer functioneren

Relatieve kenmerken
Absolute kenmerken

Slide 19 - Tekstslide

De relatieve kenmerken van de dood zijn: bewusteloosheid; geen ademhaling; geen hartslag en bloeddruk; volkomen spierslapte; afwezigheid van reflexen, met name de pupilreflex; bleek worden van de huid
Hersendood
Patiënt heeft nog wel hartslag en bloedomloop. Alle andere hogere functies van de hersenen zijn niet meer aanwezig dit geldt ook voor de ademhaling. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is palliatieve sedatie?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geef met 1 woord aan wat je geleerd hebt vandaag

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefening
Opdrachten uit TM in eDition uit het boek pathologie
• Module 15
Hoofdstuk 3 Pijnbestrijding
Opdrachten 1 t/m 6
Hoofdstuk 4 Euthanasie
Opdrachten 1a t/m 4d
Hoofdstuk 5 Sterven en dood
  Opdrachten 1 t/m 6
  Oefening - eDition (thiememeulenhoff.nl)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees uit het boek TM van pathologie:
• Module 4
Hoofdstuk 1 Algemene oncologie
Pathologie n3/4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)
• Uit het boek VVT 1
Module 4
Module 13
Verpleeg-, verzorgingshuizen, thuiszorg 1 n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)
• Uit het boek Ziekenhuis 1
Thema 3
Hoofdstuk 10 Oncologie
Hoofdstuk 11 Behandeling van kwaadaardige ziekte
Ziekenhuis 1 n4 Paragraaf - eDition (thiememeulenhoff.nl)



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke begrippen
Palliatief
WHO pijnladder
opiaten, NSAID's, analgetica
doorbraakpijn
invasief
abstineren
euthanasie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies