werkwoordspelling/ verklein en meervoud samenstelling

Oefentoets
Werkwoordspelling, verkleinwoorden, meervoud en tussen N 

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Werkwoordspelling, verkleinwoorden, meervoud en tussen N 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de zin:
'Hij had zich vergist'.

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn de persoonsvormen in deze zin:
Vandaag komt hij met de fiets, morgen laat hij zich brengen.

Slide 3 - Open vraag

Hij (geloven, tt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 4 - Quizvraag

Wat (vinden, tt) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint

Slide 5 - Quizvraag

De jongens (ontmoeten, tt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten

Slide 6 - Quizvraag

Als ik de takken (vasthouden, tt), dan kan jij ze bij elkaar binden.
A
vasthoudt
B
vasthoud

Slide 7 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De nieuwe spits kon niet aan de (wekken) verwachtingen voldoen.

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (ontslaan) medewerker zoekt nu een nieuwe baan.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten)

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De burgers van het (beschieten) dorp vluchtten de bergen in.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hardop (denken) liep Frits door het park.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Thea en Bas waren zo laat vertrokken, zodat ze (vrezen, vt) te laat te komen.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De dorpelingen liepen in stilte langs hun (verwoesten) huizen.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hoewel we de tekst goed geleerd hadden, (vergissen, vt) we ons vaak.

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De jachtopziener (bespieden, tt) een roedel herten.

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(raden) je zus nu wel het juiste antwoord?

Slide 22 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (verven) deur

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

het (verzetten) werk

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (haten) minister

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (verbreden) boulevard

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (bespreken) toets

Slide 27 - Open vraag

pvtt of vd?

De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.


A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 28 - Quizvraag

pvtt of vd?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.

A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 29 - Quizvraag

pvtt of vd?

Wie weet wat er vanavond gebeurd is?

A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 30 - Quizvraag

pvtt of vd?

Monica beweert dat ze snel verbrandt in de zon.

A
persoonsvorm tegenwoordige tijd
B
voltooid deelwoord

Slide 31 - Quizvraag

Ik vond deze toets
A
makkelijk
B
redelijk
C
lastig
D
moeilijk

Slide 32 - Quizvraag

Het onderwerp dat ik het lastigst vind is...
A
persoonsvorm tt/vt
B
voltooid/onvoltooid deelwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
gebiedende wijs

Slide 33 - Quizvraag

Meervoud op -s
Meervoud op -en
Meervoud op -s én -en
Meervoud op -'s 
Niveau
Melodie

Slide 34 - Sleepvraag

Samenstellingen met tussen '(e)n'
Sleep naar de goede plek.

Tussen '(e)n'

Geen tussen '(e)n'
pan + koek
groente + soep
boek + legger
geboorte + cijfer
maan+schijn
duim+lot
zon+bank
aap+sterk

Slide 35 - Sleepvraag

groente+soep
banaan+schil
blind+darm
zon+bank
os+staart
benzine+lucht
Wel een tussen-n
Geen tussen-n

Slide 36 - Sleepvraag

In welke rijtje past het woord?
Tussen e
Tussen n
Snottebel
Bessensap
Poppenhuis
Zorgeloos
Maneschijn

Slide 37 - Sleepvraag

Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken. 
scherm
snoep
scooter
pizza
rekening
-atje
-tje
-etje
-pje
-je

Slide 38 - Sleepvraag

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord

Slide 39 - Sleepvraag

Meervoud op -en
Meervoud op -'s
Twee meervouden
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
gedachte

Slide 40 - Sleepvraag