*Toets werkwoordspelling

Oefenen werkwoordspelling
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenen werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Hij (geloven, tt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 2 - Quizvraag

Wat (vinden, tt) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint

Slide 3 - Quizvraag

De jongens (ontmoeten, tt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten

Slide 4 - Quizvraag

Als ik de takken (vasthouden, tt), dan kan jij ze bij elkaar binden.
A
vasthoudt
B
vasthoud

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De nieuwe spits kon niet aan de (wekken) verwachtingen voldoen.

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De (ontslaan) medewerker zoekt nu een nieuwe baan.

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten)

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De burgers van het (beschieten) dorp vluchtten de bergen in.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hardop (denken) liep Frits door het park.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Thea en Bas waren zo laat vertrokken, zodat ze (vrezen, vt) te laat te komen.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De dorpelingen liepen in stilte langs hun (verwoesten) huizen.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hoewel we de tekst goed geleerd hadden, (vergissen, vt) we ons vaak.

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De jachtopziener (bespieden, tt) een roedel herten.

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(raden) je zus nu wel het juiste antwoord?

Slide 20 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Ik antwoord graag op al jouw vragen. Antwoord is?

Slide 21 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Het vliegtuig is op tijd geland. Geland is?

Slide 22 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs

De politie verbrandde de gevonden drugs. Verbrandde is?

Slide 23 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Het meisje liep zingend door de straat. Zingend is?

Slide 24 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

De gewonde man moest met spoed naar het ziekenhuis. Gewonde is?

Slide 25 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Hij heeft mij ingelicht over de lastige zaak. Ingelicht is?

Slide 26 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Hij vermoedde helemaal niks. Vermoedde is?

Slide 27 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

De boer oogst het graan in augustus. Oogst is?

Slide 28 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Hij heeft die tekst goed samengevat. Samengevat is?

Slide 29 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

De verklede meisjes zagen eruit als clowns.Verklede is?

Slide 30 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?

Ruim nu onmiddellijk je kamer op! Ruim is?

Slide 31 - Open vraag

pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?
Zwemmend in het meer genoot hij van het mooie weer. Zwemmend is?

Slide 32 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (verven) deur

Slide 33 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

het (verzetten) werk

Slide 34 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (haten) minister

Slide 35 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (verbreden) boulevard

Slide 36 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (bespreken) toets

Slide 37 - Open vraag

pvtt of vd?

De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert.
verbetert is?

A
pvtt
B
vd

Slide 38 - Quizvraag

pvtt of vd?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
Verdiend is?
A
pvtt
B
vd

Slide 39 - Quizvraag

pvtt of vd?

Wie weet wat er vanavond gebeurd is?
gebeurd?
A
pvtt
B
vd

Slide 40 - Quizvraag

pvtt of vd?

Monica beweert dat ze snel verbrandt in de zon.
verbrandt?
A
pvtt
B
vd

Slide 41 - Quizvraag

Ik vond deze toets
A
makkelijk
B
redelijk
C
lastig
D
moeilijk

Slide 42 - Quizvraag