Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefentoets werkwoordspelling
Oefentoets werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Oefentoets werkwoordspelling
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Hij (geloven, tt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt
Slide 2 - Quizvraag
Wat (vinden, tt) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint
Slide 3 - Quizvraag
De jongens (ontmoeten, tt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten
Slide 4 - Quizvraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De nieuwe spits kon niet aan de (wekken) verwachtingen voldoen.
Slide 5 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De (ontslaan) medewerker zoekt nu een nieuwe baan.
Slide 6 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten)
Slide 7 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.
Slide 8 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon
Slide 9 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Hardop (denken) liep Frits door het park.
Slide 10 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Thea en Bas waren zo laat vertrokken, zodat ze (vrezen, vt) te laat te komen.
Slide 11 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De dorpelingen liepen in stilte langs hun (verwoesten) huizen.
Slide 12 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.
Slide 13 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.
Slide 14 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).
Slide 15 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
Hoewel we de tekst goed geleerd hadden, (vergissen, vt) we ons vaak.
Slide 16 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
De jachtopziener (bespieden, tt) een roedel herten.
Slide 17 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.
(raden) je zus nu wel het juiste antwoord?
Slide 18 - Open vraag
pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?
Het vliegtuig is op tijd geland. Geland is?
Slide 19 - Open vraag
pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?
Het meisje liep zingend door de straat. Zingend is?
Slide 20 - Open vraag
pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?
De gewonde man moest met spoed naar het ziekenhuis. Gewonde is?
Slide 21 - Open vraag
pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?
Hij heeft mij ingelicht over de lastige zaak. Ingelicht is?
Slide 22 - Open vraag
pvtt - pvvt - infinitief - voltooid deelwoord - onvoltooid deelwoord - bijvoeglijk naamwoord - gebiedende wijs?
Hij vermoedde helemaal niks. Vermoedde is?
Slide 23 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (verven) deur
Slide 24 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (haten) minister
Slide 25 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (verbreden) boulevard
Slide 26 - Open vraag
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:
de (bespreken) toets
Slide 27 - Open vraag
pvtt of vd?
Wie weet wat er vanavond gebeurd is?
gebeurd?
A
pvtt
B
vd
Slide 28 - Quizvraag
pvtt of vd?
Monica beweert dat ze snel verbrandt in de zon.
verbrandt?
A
pvtt
B
vd
Slide 29 - Quizvraag
Ik vond deze toets
A
makkelijk
B
redelijk
C
lastig
D
moeilijk
Slide 30 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
*Toets werkwoordspelling
April 2022
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
werkwoordspelling pto3 v2 oefenen
Mei 2023
- Les met
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Havo2 - week 16 - herhaling spelling
April 2021
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
ww-spelling + gebiedende wijs herhaling klas 1 voor 2A3
December 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Spelling werkwoorden les 2
December 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 2 - gebiedende wijs
Februari 2022
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Oefentoets werkwoordspelling
December 2020
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
toets ww
Februari 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2