LEERDOEL: Ik kan het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruiken en toepassen in een zin.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Heute
- Startaufgabe Socrative
- Theorie Wiederholung Personalpronomen
- Grammatikhilfe Kapitel 14A
- Woots
Ich brauche:
-Laptop
-Grammatikhilfe
-Heft
-Grammatikschema
-Kopfhörer
LEERDOEL: Ik kan het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruiken en toepassen in een zin.
Slide 1 - Tekstslide
b.socrative.com
Slide 2 - Link
das Personalpronomen
LEERDOEL: Ik kan het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruiken en toepassen in een zin.
Slide 3 - Tekstslide
Theorie
- De naamvallen worden in het Duits niet alleen gebruikt na een voorzetsel, maar ook om aan te geven of het om het onderwerp (1e naamval), meewerkend voorwerp (3e naamval) of lijdend voorwerp (4e naamval) in een zin gaat.
-Als er geen voorzetsel in een zin staat, dan moet je ontleden om de juiste naamval te bepalen.
Slide 4 - Tekstslide
Nominativ - 1e naamval
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie
Slide 5 - Sleepvraag
Nominativ (1e naamval)
Onderwerp wie/wat + gezegde?
Slide 6 - Tekstslide
van Nominativ (1e naamval) naar Akkusativ (4e naamval)