Bedenk bij jouw standpunt twee argumenten. Noteer de argumenten in een argumentatiestructuur. Lever een foto in van jouw argumentatiestructuur.
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Slide 7 - Tekstslide
Feiten, meningen en argumenten
Slide 8 - Tekstslide
Feiten, meningen en argumenten
Officieel noem je dit een 'voorargument', want het argument ondersteunt het standpunt. Naast voorargumenten bestaan er ook tegenargumenten. Dit zijn argumenten tegen jouw standpunt (mening). Jouw tegenstanders gebruiken die argumenten.
Slide 9 - Tekstslide
Betoog - argumenteren
Wat
Vergelijk de twee betogen:
1. Staat er een duidelijke stelling?
2. Beginnen alinea 2 en 3 met een signaalwoord en een duidelijk voorargument.
3. Zijn de argumenten uitgewerkt: toelichting en voorbeelden?
4. Bevat het slot een herhaling van de stelling en de argumenten?
Hoe
Zelfstandig in stilte
Hulp
Steek je vinger op wanneer je een vraag hebt.
Tijd
15 min.
Klaar
Pas jouw betoog aan.
timer
15:00
Slide 10 - Tekstslide
Beoordelen betoog
Structuur
Titel
Inleiding: pakkende opening, onderwerp introduceren en stelling formuleren
Middenstuk: voorargumenten aanwezig
slot: stelling, argumenten en goede afsluiting
Signaalwoorden
Inhoud
Standpunt/stelling is correct
Argumenten: verschillend en inhoudelijke goed onderbouwd
De tekst is geschreven in eigen woorden.
Taalverzorging
Spelling en formulering
Feedback
De ontvangen en gegeven feedback
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag
Wat
Optie 1: Werk zelfstandig verder aan jouw betoog.
Optie 2: Klassikale bespreking van de gemaakte betogen.