Thema krachten les 5 periode 5

Thema krachten les 5 
Welkom 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema krachten les 5 
Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Herhalen les 4. 
Wat weten we nog?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je de kracht waarmee de aarde een voorwerp aantrekt?
A
Magnetische kracht.
B
Zwaartekracht
C
Trek en duwkracht.

Slide 3 - Quizvraag

Wie was Sir Isaac Newton?

Slide 4 - Open vraag

Is gewicht een kracht?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de eenheid van kracht?
A
Kilogram
B
Newton

Slide 6 - Quizvraag

Wat gaan we deze les doen?
Doelen van de les bespreken.
Opdrachten vorige les bespreken.
Uitleg en oefenen.
Opdrachten en huiswerk.
Hoe is het doel van de les gegaan?

Slide 7 - Tekstslide

Doelen van les 5
1. Aan het eind van de les kan ik uitleggen hoe een hefboom werkt.

2. Aan het eind van de les kan ik drie voorwerpen benoemen die je gebruikt als hefboom met daarbij een korte uitleg.

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten bespreken.
Opdrachten van les 4 bespreken.
Is het huiswerk bij iedereen gelukt?

Huiswerk opdracht 1 t/m 7.

Slide 9 - Tekstslide

Veel doen met weinig kracht.

Veel doen met een kleine kracht. Wie niets sterk is moet slim zijn. Dit kan bijvoorbeeld met een hefboom.
Een hefboom is een stang met een draaipunt.

Meestal is het ene eind tot het draaipunt lang en het andere kort.
 Wat kun je doen met een hefboom? Je kunt met een kleine kracht over een grote afstand, een grote kracht over een kleine afstand maken. De afstanden meet je van het eind van de hefboom tot het draaipunt

Slide 10 - Tekstslide


Op een bandenlichter oefen je een kleine kracht uit met je hand.
Maar het eind van je hand beweegt wel over een ‘grote- afstand’.
Aan de kant bij de band krijg je een grote kracht over een ‘kleine afstand’.
De band wordt zo met een grote kracht een klein stukje opgetild. 
Je gebruikt de bandenlichter als hefboom. 

Wie heeft er een idee wat er nog meer als hefboom gebruikt kan worden?

Slide 11 - Tekstslide

Tangen en scharen.
een tang en een schaar bestaan eigenlijk uit twee hefbomen. Je duwt de lange benen met een kleine kracht naar elkaar. Tussen de bekken van de stang ontstaat dan een grote kracht. Hoe langer de benen van de tang, hoe groter de kracht in de bekken.
  werkt dan op een grotere afstand van het draaipunt. Het draaipunt is het midden van de moer. De afstand tot het draaipunt noem je de arm.
hoe langer de arm is, hoe minder kracht je hoeft te zetten.




Slide 12 - Tekstslide

Bouten en moeren.
Een moer kun je met je hand wel een beetje vastdraaien. Met een moersleutel krijg je de moer pas echt goed vast. Als je een moer met een moersleutel los wilt draaien en het lukt niet, kunje twee dingen doen.
- Je kunt het aan iemand vragen die sterker is.
- Je kunt een langere moersleutel gebruiken.
een langere moersleutel is een langere hefboom. Je kracht  werkt dan op een grotere afstand van het draaipunt. Het draaipunt is het midden van de moer. De afstand tot het draaipunt noem je de arm.
hoe langer de arm is, hoe minder kracht je hoeft te zetten.

Slide 13 - Tekstslide

Onthouden:
Hoe langer de hefboom is, hoe minder kracht je moet uitoefenen. 
Hoe korter de hefboom is, hoe meer kracht je moet uitoefenen. Voor een hefboom geldt dus: kleine kracht over grote afstand geeft grote kracht over kleine afstand.

Slide 14 - Tekstslide

Noem een voorwerp op die je gebruikt als hefboom.

Slide 15 - Open vraag

Een hefboom is een stang met draaipunt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Hoe langer de hefboom is, hoe minder kracht je moet uitoefenen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Opdrachten bespreken
Keuze opdracht:
Opdracht 1: quizvragen maken over het hoofdstuk.
Opdracht 2: bingo maken met woorden over het thema.

Huiswerk opdracht 1 t/m 7

Slide 18 - Tekstslide

Wie heeft er nog extra uitleg nodig?

Slide 19 - Open vraag

Hoe gaat het doel?

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf drie dingen op die je hebt geleerd!

Slide 21 - Open vraag

Stel een vraag over iets dat je niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

Wat gaan we volgende les doen?


Les 6 = herhaling voor de toets. 
Lees alles nog eens door en neem je vragen mee naar de les!

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk 
Keuze opdracht:
Opdracht 1: quizvragen maken over het hoofdstuk.
Opdracht 2: bingo maken met woorden over het thema.

Huiswerk opdracht 1 t/m 7
Bedankt voor het luisteren en jullie inzet 

Slide 24 - Tekstslide