Neem woorden over die in de opdracht staan. Staat er vakantiebestemming, dus als één woord, schrijf dat dan ook in jouw tekst als één woord.
De titel en ook tussenkopjes krijgen geen punt, komma of dat soort dingen. Wat wel mag is een vraagteken of een uitroepteken.
Let erop dat je een zin eindigt (en dat doe je met een punt). De nieuwe zin begin je altijd met een hoofdletter.
Slide 3 - Tekstslide
ONTHOUDEN
Landen, plaatsen en talen krijgen een hoofdletter. Nog meer?
De onderwijsinstelling Zone.college - hoe schrijven ze 't zelf?
De opleiding Loonwerk - de titel van een opleiding.
De functie loonwerker - daar zijn er meer van.
Alinea’s zijn belangrijk. Je schrijft achter elkaar door in een alinea. Elke alinea heeft een eigen onderwerp.
Slide 4 - Tekstslide
ONTHOUDEN
Je moet goed kijken of de opdracht ‘vraagt’ of je een titel en een afsluiting moet hebben.
Als je een signaalwoord gebruikt, dan moet daar een komma voor.
Truc: als je de zin overleest, neem je daar een 'adempauze'. Daar komt dus een komma.
Slide 5 - Tekstslide
ONTHOUDEN
'Sommige' gebruik je voor dingen.
'Sommigen' schrijf je als het om mensen gaat.
Hetzelfde gaat op voor 'andere - anderen', 'beide - beiden'.
Voorbeeld: 'de meeste mensen - de meesten'
'beide boeken staan in de boekenkast - beiden stapten uit de auto'
Schrijf cijfers tot twintig uit. Twee in plaats van 2. Negentien i.p.v. 19.
Afkortingen ook uitschrijven → M.a.w. wordt met andere woorden.
Slide 6 - Tekstslide
Schrijfopdracht 2
timer
20:00
Slide 7 - Tekstslide
ONTHOUDEN
'Op zoek' schrijf je los van elkaar. Het hele werkwoord is 'op zoek zijn' en er hoort een vast voorzetsel/kastwoord bij: 'naar'.
'Door middel van' is een uitdrukking. Die schrijf je in drie woorden.
Als je eetgelegenheid bedoelt en ook drinkgelegenheid, dan vindt het Nederlands het heel prettig om het zuinig te doen: je krijgt dan eet- en drinkgelegenheid. Dus in plaats van een heel woord, krijg je een verbindingsstreepje.
Koek- en zopietent. Binnen- en buitenland.
Slide 8 - Tekstslide
TIPS
Lees jouw tekst altijd na. Dan merk je of je iets vergeten hebt, zoals een punt aan het einde van de zin. Of een woord.
Lees de opdracht ook altijd goed door en doe dat in elk geval nog een keer na afloop, om te controleren of je alles hebt.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.