Leven van de liefdadigheid
1. Rond 1850 moest je bij ziekte of werkloosheid aankloppen bij je familie.
2. Was dat niet mogelijk, dan was je aangewezen op liefdadigheid van de kerk of particulieren.
3. Sommige gemeenten hadden een armenfonds: dit was niet verplicht en er zat ook maar weinig geld in.
- In 1854 nam het parlement de Armenwet aan: gemeenten kregen een steeds grotere rol in het bestrijden van armoede.