vwo 4 (2024-2025) Opfrissen zwakke werkwoord ott.

Zwakke werkwoorden OTT - Uitleg
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Zwakke werkwoorden OTT - Uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf eens drie zwakke werkwoorden op.
In het Nederlands en misschien ook in het Duits?

Slide 2 - Woordweb

Waarin verschilt een zwak werkwoord van een sterk werkwoord?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de voltooide tijd van
machen?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de voltooide tijd van
lernen?

Slide 5 - Open vraag

Wat is de voltooide tijd van
arbeiten? Let op...

Slide 6 - Open vraag

Wat is de voltooide tijd van
melden? Let op...

Slide 7 - Open vraag

En wat is de voltooide tijd van werkwoorden als
studieren, produzieren?

Slide 8 - Open vraag

Wat is ook alweer de regel van de feesttenten?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Heb je de uitleg goed begrepen en weet je nu hoe je in het Duits de zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (ott) moet vervoegen?
JA!
Ga verder met dia 5
Nee of je twijfelt nog!
Ga naar dia 4.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ich (spielen) mit einem Freund.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 13 - Quizvraag


Wir (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 14 - Quizvraag

Ihr (backen) einen Kuchen.
A
backt
B
backst
C
backen
D
backe

Slide 15 - Quizvraag


Wir (hören) gerne Musik.
A
hört
B
höre
C
hören
D
hörst

Slide 16 - Quizvraag


Ihr (kaufen) neue Kleidung.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 17 - Quizvraag

Was (machen) du da?
A
macht
B
mache
C
machen
D
machst

Slide 18 - Quizvraag


Er (besuchen) die Disko.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 19 - Quizvraag


Oma (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 20 - Quizvraag


Ich (trinken) ein Glas Wasser.
A
trinkst
B
trinkt
C
trinke
D
trinken

Slide 21 - Quizvraag