Grammatica woordsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BESTAL!

Boeken Etui Schrift Takenklapper Agenda Leesboek

Lesplanning

• Terugblik
• Lezen in leesboek 
• Uitleg / aantekeningen 4.7
• Zelfstandig werken
• Vooruitblik  

In deze paragraaf leer je:

- de woordsoorten BN,         VZ en TW.

Lees in je leesboek. 

Boek vergeten?

Lees dan een stukje fictie of gedicht

uit het leerwerkboek.

2.7 zelfstandig naamwoord (ZN)

Zelfstandig naamwoorden noemen:

 - mensen
- dieren
- dingen/planten
- begrippen
- ook eigennamen behoren tot de zn

• concreet / tastbaar

• abstract / niet concreet (je kan het niet zien)

Vindproef ZN? 

• je kan er een lidwoord voor zetten.

2.7 werkwoord (WW) en lidwoord (LW)

Een werkwoord drukt een handeling, een situatie of een gebeurtenis uit.

Een werkwoord kun je aanpassen:

- aan de persoon die iets doet;

- aan de tijd.

Lidwoorden staan altijd voor een zelfstandig naamwoord! 

- Een is een onbepaald lidwoord.

- De en het zijn bepaalde lidwoorden.

• dit noem je vervoegen

4.7 bijvoeglijk naamwoord (BN)          en voorzetsel (VZ)

Een bijvoeglijk naamwoord noemt een eigenschap of kenmerk van een ZN.

- een BN staat meestal voor een ZN, maar soms erachter. 

- vaak eindigt een BN met een -e

- stoffelijke BN eindigen meestal op -en

Voorzetels kun je plaatsen voor: - de kast (plaats)

                                                                    - de vakantie (tijd)

4.7 telwoorden

4.7 instapopdracht,   blz. 48

1. Maak voor jezelf opdracht 1

www.exitticket.nl