1.4 Wordt alles duurder?

Materiaal
Heb je alle spullen bij je?
- Boek
- Chromebook/laptop
- Schrift/papier
- Rekenmachine
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Materiaal
Heb je alle spullen bij je?
- Boek
- Chromebook/laptop
- Schrift/papier
- Rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Terugblik vorige les 
- Nieuwe stof 1.4 Wordt alles duurder?
- Maken opdrachten 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel, in een begroting zie je dat de uitgaven voor boodschappen dit jaar 10% hoger zijn dan vorig jaar. Wat kun je concluderen?
A
De boodschappen zijn goedkoper geworden.
B
De boodschappen zijn duurder geworden.
C
Er is geen verandering in de boodschappenkosten.
D
De begroting is onjuist.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende opties is GEEN soort inkomen?
A
Loon uit werk
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Rente op spaargeld
D
Uitkering van de overheid

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende categorieën zou passen in de groep 'Vaste lasten' bij het indelen van gezinsuitgaven?
A
Vakantie-uitgaven
B
Huur of hypotheekbetalingen
C
Restaurantrekeningen
D
Cadeau-uitgaven

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een maandelijks inkomen van €2.400 hebt, hoeveel is dat dan per week?
A
€200,50
B
€553,85
C
€645,59
D
€1.145,96

Slide 7 - Quizvraag

2400 * 12 / 52 = 553,85
Je wilt over 6 maanden een vakantie boeken die naar schatting €1.200 zal kosten. Hoeveel moet je per maand opzij zetten als reservering voor deze vakantie?
A
€100
B
€150
C
€200
D
€300

Slide 8 - Quizvraag

1200 / 6 = 200
1.4 Wordt alles duurder?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
In deze presentatie leer je:
- Hoe je een verandering in procenten kunt berekenen.
- Wat inflatie is.
- Wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.
- Hoe je veranderingen van lonen en prijzen kunt vergelijken.
- Hoe je berekeningen maakt met behulp van indexcijfers.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Een stijging of daling in procenten berekenen
Een verandering in procenten kun je met deze formule berekenen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.4 Opdracht 2
Hiernaast staan van enkele producten de gemiddelde prijzen in 2000 en nu. Bereken met hoeveel procent deze prijzen zijn gestegen of gedaald. Vul het schema in.

Formule: (Nieuw - Oud) : Oud x 100

Schrijf je berekening op.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inflatie en deflatie
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)
verzamelt informatie over o.a. economische onderwerpen 
zoals prijsveranderingen.

- Een algemene stijging van de prijzen noem je inflatie.
- Een algemene daling van de prijzen noem je deflatie.

- Inflatie en deflatie druk je uit in een percentage.
 2,3% inflatie betekent dat de gemiddelde prijzen nu 2,3% hoger zijn dan een jaar geleden.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koopkracht
Koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.


- Als de loonstijging in % meer is dan de inflatie, neemt je koopkracht toe.
- Met meer koopkracht neemt je welvaart toe: je kunt in meer behoeften voorzien.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indexcijfers
Een indexcijfer, laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een afgesproken periode.


De periode waarmee je vergelijkt, noem je het basisjaar.
Het indexcijfer in het basisjaar is altijd 100.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk/maken
Opdrachten maken: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blooket spelen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies