Leçon 4 - Grammaire - Les verbes pronominaux

Programme du cours
  • Parler: Ton emploi du temps (10 - 15 min)
  • Les verbes pronominaux
  • Exercices 9, 10 et 11 pages 13 à 15
Les objectifs d'apprentissage
  • Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte artikelen.
  • Kan hoofdthema en belangrijkste argumenten begrijpen in envoudige teksten in tijdschriften

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programme du cours
  • Parler: Ton emploi du temps (10 - 15 min)
  • Les verbes pronominaux
  • Exercices 9, 10 et 11 pages 13 à 15
Les objectifs d'apprentissage
  • Kan belangrijke feitelijke informatie begrijpen in korte artikelen.
  • Kan hoofdthema en belangrijkste argumenten begrijpen in envoudige teksten in tijdschriften

Slide 1 - Tekstslide

Parler à deux (5 min)
Parle de ton emploi du temps avec ton / ta voisin(e)
Utilise Voca 4 page 93 - Livre de référence

Parle aussi de ton sport
Utilise Voca 6 pages 95 - Livre de référence

Slide 2 - Tekstslide

 Les verbes pronominaux
https://fr.islcollective.com/francais-fle-lecons-video/pratique-de-la-grammaire/pratique-de-la-grammaire-generale/verbes-pronominaux/les-verbes-pronominaux-comme-dhabitude/864537

Slide 3 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden wederkerende werkwoorden : werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden


             
Ik was me                Je me lave

Slide 4 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
In het Frans, staat het wederkerend voornaamwoord vóór het hele werkwoord. Als er geen heel werkwoord is, staat het vóór de persoonsvorm.
ik herinner me                      Je me souviens

We gaan ons vermaken           Nous allons nous amuser

Slide 5 - Tekstslide

Attention!
Sommige wederkerende werkwoorden zijn niet wederkerend in het Nederlands, maar wel in het Frans. Zoals: 
wakker worden = se réveiller
in slaap vallen = s'endormir
naar bed gaan = se coucher
opstaan = se lever 
heten = s'appeler
weggaan = s'en aller
trainen = s'entraîner

Slide 6 - Tekstslide

Je - s'intéresser (présent)

Slide 7 - Open vraag

Nous - s'entraîner (passé composé)

Slide 8 - Open vraag

Les verbes pronominaux
Je
me/ m'
je me lave
Ik was me 
Tu
te / t'
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se/ s'
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se/ s'
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 9 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
De wederkerende werkwoorden werken altijd met het hulpwerkwoord : être 
je me suis lavé(e)
tu t'es lavé(e)
il s'est lavé(e)
nous nous sommes lavé(e)s
vous vous êtes lavé(e)(s)
elles se sont lavé(e)s

Slide 10 - Tekstslide

Voor de ontkennende zinnen:

In de ontkennende zinnen komt het wederkerend voornaamwoord ook vóór het hele ww. staat er geen heel ww, dan komt het wederkerend vmw tussen ne en de pv in.




Ik amuseer me niet               Je ne m'amuse pas
Ik ga me niet vermaken.                Je ne vais pas m'amuser
Ik heb me niet vermaakt                      Je ne me suis pas amusé(e)


Slide 11 - Tekstslide

Welke zin is correct ?
A
Je ne pas suis me lavé
B
Je me ne suis pas lavé
C
Je ne m'ai pas lavé
D
Je ne me suis pas lavé

Slide 12 - Quizvraag