Belastingstelsel ontwerpen

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je...
- het te betalen belastingbedrag aan het einde van een jaar berekenen;
- het gemiddelde en marginale belastingtarief berekenen/toelichten;
- het verschil aangeven tussen een progressief, degressief en proportioneel belastingstelsel;
- het belastingvoordeel berekenen bij een wijziging van de aftrekposten en/of heffingskortingen.


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je...
- het te betalen belastingbedrag aan het einde van een jaar berekenen;
- het gemiddelde en marginale belastingtarief berekenen/toelichten;
- het verschil aangeven tussen een progressief, degressief en proportioneel belastingstelsel;
- het belastingvoordeel berekenen bij een wijziging van de aftrekposten en/of heffingskortingen.


Slide 1 - Tekstslide

Extra oefening
Dhr. Q komt met €70.000 in de schijf met het hoogste tarief: 49,5%. Q is helemaal klaar met de hoeveelheid belasting die hij moet betalen, dus hij zegt zijn huurhuis op. Hij besluit een huis te kopen met een hypotheek van €375.000 tegen 4% rente. Zijn inkomen blijft dit jaar gelijk. Bereken het belastingvoordeel dat Q behaald na het afsluiten van de hypotheek.

Slide 2 - Tekstslide

Uitwerking
Extra aftrekpost: 4% van €375.000 = €15.000

Deze €15.000 zou volledig in het hoogste tarief zijn gevallen. Het voordeel dat Q behaalt, is dus 49,5% van deze €15.000. Over die €15.000 hoeft hij namelijk geen belasting te betalen.

Belastingvoordeel: €15.000 x 0,495 = €7.425

Slide 3 - Tekstslide

Planning
- Extra oefening
- Bespreken stencil (iedereen doet mee)
- Oefenen oefenen oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Economie
Woensdag 7 december

Slide 5 - Tekstslide

Oefenopgave
Nina had vorig jaar een inkomen van €44.000. Zij heeft in Zaandam een huis gekocht met een openstaande hypotheek van €300.000, waarover zij 2% rente per jaar betaald. Bereken het te betalen belasting bedrag aan het einde van vorig jaar.

Schijf 1: €0 --> €30.000                                            25%
Schijf 2: Alles boven de €30.000                         40%

Slide 6 - Tekstslide

Uitwerkingen stencil
1b) (22.300 / 70.000) x 100% = 31,9%

1c) 50%. Als het inkomen met 1 euro zou stijgen, betaalt Meneer X daar belasting over in de hoogste schijf. Zijn belastbare inkomen in schijf 3 gaat van 15.000 naar 15.001. 

Slide 7 - Tekstslide

1D
Schijf 1 & 2 blijven hetzelfde
Schijf 3: 13.000 x 0,50 = 6.500
Bedrag uit de schijven: 23.800 (was 24.800)

Te betalen belasting: 23.800 – 1600 – 900 = 21.300
Belastingvoordeel: 22.300 – 21.300 = 1.000

Slide 8 - Tekstslide

2f)    (6.436 / 30.000) x 100% = 21,5%

2g)   42%. Als het inkomen met 1 euro zou stijgen, betaalt Mevrouw Y daar belasting over in de tweede schijf. Haar belastbare inkomen in schijf 2 gaat van 5.800 naar 5.801.

Slide 9 - Tekstslide

2H
Schijf 1 blijft hetzelfde
Schijf 2: 3.800 x 0,42 = 1.596
Bedrag uit de schijven: 8.396 (was 9.236)

Te betalen belasting: 8.396 – 1600 – 900 – 300 = 5.596
Belastingvoordeel: 6.436 – 5.596 = 840

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen
- Maken 3.1 Progressieve belastingen.
- Vraag? Raadpleeg eerst je boek/aantekeningen.
- Zelfstandig (zie het als een oefentoets voor jezelf).
- Klaar? Maak opgave 3.2 Inkomensheffing.
                        - Snap je 1 niet? Sla de vraag over.
                        - 7 mag je overslaan.

Slide 11 - Tekstslide

Toetsopgave ontwerpen
Iedereen maakt zelfstandig een oefenopgave voor een klasgenoot. Gebruik daarvoor het lege format. Gebruik in ieder geval de volgende onderdelen:
- Bruto inkomen
- Hypotheek + prijs v/d hypotheek
- Ingevuld schijvensysteem (gebruik tabel)
                                             I--> percentages oplopend, aflopend of allemaal gelijk
- Heffingskorting(en)
timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

Wissel elkaars opgaven uit
- Maak zelfstandig de oefenopgave van jouw klasgenoot.
- Bereken het te betalen belastingbedrag.
- Gebruik het lege vak onder 'Uitwerking'.
- Je hebt 15 minuten de tijd om de opgave te maken.
- Klaar? Maak de opdrachten op de achterkant van het werkblad.
- Klaar met de opgaven op de achterkant? Steek je vinger op.
timer
8:00

Slide 13 - Tekstslide

Nakijken
Kijk de opdracht die jij hebt ontworpen na. Denk aan de volgende puntenverdeling:
   - Belastbaar inkomen goed? 1 pt
   - Bedrag uit de schijven goed? 1 pt
   - Bedrag uit de schijven minus heffingskortingen goed? 1 pt

Twijfel je? Stel je vraag aan mij.

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
- Wat is het verschil tussen een progressief en een degressief belastingstelsel?

- Een extra heffingskorting van €720 levert een belastingvoordeel op van €...?...

- Stel: Je hebt een bruto inkomen van €60.000 waarover je €18.000 belasting hebt betaald. Je hebt gebruik gemaakt van €2000 aan aftrekposten en €1000 aan heffingskortingen. Bereken het gemiddelde belastingtarief.

Slide 15 - Tekstslide

Volgende week dinsdag
Oefentoets
Cijfers komen in magister (formatief)

Leren H3 van boekje Kopen & Werken
+
Stencil/aantekeningen mbt belastingen

Vragen stellen kan via Teams!

Slide 16 - Tekstslide