Jong en oud hoofdstuk 3. Deel 2

Welkom. Ga zitten volgens:
Ga zitten volgens de plattegrond:

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom. Ga zitten volgens:
Ga zitten volgens de plattegrond:

Slide 1 - Tekstslide

Stappen bij uitrekenen inkomensheffing
1)bruto arbeidsinkomen - aftrekposten = belastbaar inkomen
2)belastbaar inkomen door de belastingschijven
3) korting eraf


Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld
 Jelly heeft een bruto inkomen van € 100.000.
Ze heeft € 10.000 aan aftrekposten. Haar totale heffingskorting is € 3.000

Stap 1--> aftrekposten           € 100.000 - € 10.000 = € 90.000
Stap 2--> schijven     
belasting in schijf 1: € 73.032 X 0,3693 =                                                        €       26.970
Hoeveel euro in schijf 2: € 90.000 - € 73.032 = €   16.968
 belasting in schijf 2:  € 16.968 X 0,4950 =                                                     €          8.399 +
                                       totaal van de schijven                                                  €        35.369          
Stap 3--> korting        € 35.369- € 3.000 = € 32.369  

Slide 3 - Tekstslide

Gemiddeld heffingsdruk
Inkomensheffing/ brutoloon X 100 %


Heet ook wel:
gemiddeld heffingspercentage
gemiddelde belastingdruk
gemiddeld heffingstarief




Slide 4 - Tekstslide

Marginaal tarief = Het hoogste percentage dat je betaalt (gewoon aflezen)
Jan verdient € 50.000
Marginaal tarief van Jan is 36,93 %
Petra verdient € 80.000
Marginaal tarief van Petra is 49,5 %

Slide 5 - Tekstslide

Marginaal tarief
Petra verdient dus € 80.000

  • Zij gaat € 5.000 meer verdienen
  • Bereken met welk bedrag de inkomensheffing toeneemt.

  • € 5.000 X 0,4950 = € 2.475
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Maken
Maak opgave op papier
Klaar? maken huiswerk t/m 3.9


timer
8:00

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 1
Belastbaar inkomen is € 80.000 - € 6.000 = € 74.000
Schijf 1   € 25.000 X 0,3 =           €  7.500
Schijf 2   € 15.000 X 0,4 =           €  6.000
Schijf 3   € 30.000 X 0,5 =          € 15.000
Schijf 4   € 4.000 X 0,55 =          €  2.200 +
Totaal schijven                             € 30.700
Korting                                           €   1.200 -
Inkomensheffing                        € 29.500

Slide 8 - Tekstslide

Opgave 2,3 en 4
2. Gemiddeld heffingstarief        
inkomensheffing/bruto inkomen X 100 %

€ 29.500/ € 80.000 X 100 % = 36,9 %

3. Marginaal tarief is 55 %
4. Extra belasting      € 2.000 X 0,55 = € 1.100

Slide 9 - Tekstslide

Theorie: Drie belastingstelsels
Proportioneel
Iedereen betaalt hetzelfde percentage belastingen
Progressief
Hoge inkomens betalen hoger percentage
Degressief 
Hoge inkomens betalen lager percentage

Slide 10 - Tekstslide

Theorie: Nivellering
Nivellering = verkleinen van de relatieve inkomensverschillen

Denivellering = vergroten van de relatieve inkomensverschillen

Slide 11 - Tekstslide

Kiezen
Meedoen met bespreken opgave 3.5 en 3.6
Maken huiswerk
tot en met opgave 3.9
timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

3.5     A
Evelien
Haar baas
Bruto inkomen
€ 42.000
€ 84.000
Belastbaar inkomen
€ 37.500
€ 81.000
Inkomensheffing
€ 8.512
€ 31.100
Bereken voor Evelien het gemiddelde heffingstarief
  • € 8.512/ € 42.000 X 100 % = 20,3 %

Slide 13 - Tekstslide

  • 3.5 B



Evelien
Haar baas
Bruto inkomen
€ 42.000
€ 84.000
Belastbaar inkomen
€ 37.500
€ 81.000
Inkomensheffing
€ 8.512
€ 31.100
 Bereken voor haar baas het gemiddelde heffingstarief
  • € 31.100/ € 84.000 X 100 % = 37 %

Slide 14 - Tekstslide

3.5 C
Evelien --> 20,3% inkomensheffing
Haar baas --> 37 % inkomensheffing
Toon aan dat het belastingstelsel progressief is
  • Bij een progressief stelsel betalen hoge inkomens procentueel meer belasting. 
  • Je ziet dat de baas met hoge inkomen procentueel meer betaalt

Slide 15 - Tekstslide

3.6
Schijf
Inkomen
Tarief
1
€ 0 - € 68.507
37,1 %
2
> € 68.507
49,5 %
Belastbaar inkomen Evelien € 37.500
Belastbaar inkomen Baas € 81.000
A. Marginaal tarief van Evelien:
B. Marginaal tarief van baas:

Slide 16 - Tekstslide

3.6
Schijf
Inkomen
Tarief
1
€ 0 - € 68.507
37,1 %
2
> € 68.507
49,5 %
Belastbaar inkomen Evelien € 37.500
Belastbaar inkomen Baas € 81.000
A. Marginaal tarief van Evelien --> 37,1 %
B. Marginaal tarief van baas: --> 49,5 %

Slide 17 - Tekstslide

3.6
Schijf
Inkomen
Tarief
1
€ 0 - € 68.507
37,1 %
2
> € 68.507
49,5 %
Belastbaar inkomen Evelien € 37.500
Belastbaar inkomen Baas € 81.000
C. Bereken met welk bedrag inkomensheffing toeneemt als haar inkomen met € 1.000 toeneemt
€ 1.000 X 0,371 = € 371

Slide 18 - Tekstslide

3.6 D
Gemiddelde heffingsdruk is lager dan marginale druk doordat

Er aftrekposten zijn (zorgen voor lagere heffing)
Er heffingskortingen zijn (zorgen voor lagere heffing)

Slide 19 - Tekstslide

3.7   

Slide 20 - Tekstslide

Welkom. Ga zitten volgens:
Ga zitten volgens de plattegrond:

Slide 21 - Tekstslide

Belastingvoordeel hypotheekaftrek
Zonder hypotheekrenteaftrek Bruto inkomen € 40.000
€ 40.000 X 0,3693 =  € 14.772
Hypotheekrente = € 8.000
Met hypotheekrenteaftrek:
Bruto inkomen € 40.000
Aftrekpost          €   8.000 -
Belastbaar          € 32.000
€ 32.000 X 0,3693 = € 11.817






Het scheelt dus: 
€ 14.772 - € 11.817 = € 2.955
Of 0,3693 X € 8.000 = € 2.955
Belastingvoordeel = hypotheekrente X marginaal tarief

Slide 22 - Tekstslide

Belastingvoordeel hypotheekaftrek
Waarom hebben hogere inkomens meer voordeel van hypotheekrenteaftrek?
  • Hoge inkomens zitten in hoge schijf met hoog percentage. 
  • Zij hebben dus meer profijt van aftrekpost


Slide 23 - Tekstslide

Belastingvoordeel uitrekenen
Petra verdient nu dus € 85.000

  • Zij betaalt € 10.000 hypotheekrente
  • Bereken het belastingvoordeel voor Petra
  • € 10.000 X 0,4950 = € 4.950
timer
2:00

Slide 24 - Tekstslide

Herhaling: Stappen bij uitrekenen inkomensheffing
1)bruto arbeidsinkomen - aftrekposten = belastbaar inkomen
2)belastbaar inkomen door de belastingschijven
3) korting eraf


Hypotheekrente = rentepercentage x hypotheekschuld

Slide 25 - Tekstslide

Opgave 3.9
A. Bereken de hypotheekrente die Lucia in 2021 moet betalen
B. Bereken het belastbaar inkomen van Lucia in 2021
timer
2:00

Slide 26 - Tekstslide

Opgave 3.9
A. 1,5/100 X € 400.000 = 
€ 6.000
B. € 90.000 - € 6.000 = 
€ 84.000

Slide 27 - Tekstslide

Opgave 3.9
C. Bereken de inkomensheffing die zij over 2021 moet betalen
D. 1) Bepaal marginaal tarief
2) Bereken gemiddeld heffingstarief

timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Opgave 3.9
C. 
S1: € 68.507 X 37,1/100 =                                             € 25.416
S2: € 84.000 - € 68.507 = € 15.493
€ 15.493 X 49,5/100 =                                                  €   7.669 +
Totaal schijven                                                            € 33.085
Arbeidskorting                                                            €      750
Inkomensheffing                                                        € 32.335

Slide 29 - Tekstslide

Opgave 3.9
D. 
1) 49,5 %
2) € 32.335/ € 90.000 X 100 % = 35,9 %

Slide 30 - Tekstslide

Opgave 3.9
Bruto rentelasten - belastingvoordeel = netto rentelasten

E. Toon met een berekening aan hoe Claudia aan het bedrag van € 3.030 komt


timer
2:00

Slide 31 - Tekstslide

Opgave 3.9
Bruto rentelasten - belastingvoordeel = netto rentelasten

E. 
Bruto rente 0,015 X € 400.000 =                      € 6.000
Belastingvoordeel 0,495 X € 6.000 =              € 2.970 -
Netto rente                                                            € 3.030


De rente die je aan de bank betaalt
Marginaal belastingtarief X betaalde rente

Slide 32 - Tekstslide

Opgave 3.9
Claudia heeft een bruto inkomen van € 23.000 en betaalt € 6.000 hypotheekrente. Ze heeft verder geen aftrekposten

  • Marginaal tarief van Claudia
  • 37,1%

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide