Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhaling spelling H4 tm H6
Welkom!
Pak je leesboek.
Vandaag: herhalen spelling H4 tm H6
Daarna: leren voor de toets / vragen stellen
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Pak je leesboek.
Vandaag: herhalen spelling H4 tm H6
Daarna: leren voor de toets / vragen stellen
Slide 1 - Tekstslide
Spelling H4
Tussenletters in samenstellingen
Slide 2 - Tekstslide
Wat moet je weten?
Wanneer zet je welke tussenletter in een samenstelling?
Hoe bepaal je of je een -s moet toevoegen?
Hoe bepaal je of je -(e)n moet toevoegen?
Voorbeeldvraag:
maak een samenstelling met lach + bek
Slide 3 - Tekstslide
Theorie
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een
samenstelling
> tuin + stoel = tuinstoel.
Soms moet je een of twee letters tussen deze woorden toevoegen >
tussenletters
.
Tussenletters kunnen zijn:
(e)n
,
e
of
s
.
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer voeg je een -s- toe?
Als je een -s- hoort, dan schrijf je die ook.
liefdesverdriet, koningshuis
Twijfel je? Vervang het tweede deel van de samenstelling door een ander woord. Zo hoor je of er een -s- tussen moet.
meisjesstem (want: meisjesfiets), stationsstraat (want: stationsplein)
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer voeg je -(e)n toe?
Het eerste deel van de samenstelling is een
zelfstandig naamwoord
Het zn heeft
alléén een meervoud op -en-
.
paardenbloem > paard is een
zn
> meervoud = paard
en
maar: groent
e
soep > groente is een zn > meervoud = groenten/groentes
Slide 6 - Tekstslide
Uitzonderingen
Het eerste deel is
geen zn
.
Het eerste deel heeft
(ook) een meervoud op -s-
.
Het eerste deel heeft
geen meervoud
.
Het eerste deel
verwijst naar iets waarvan er maar één is
.
Het eerste deel
versterkt een bijvoeglijk naamwoord
.
> in deze gevallen schrijf je alleen de tussenletter -e-.
Slide 7 - Tekstslide
Het eerste deel is geen zn
knarsetanden > knarsen is een ww
armelui > arme is een bn
blindedarm > blinde is een bn
Slide 8 - Tekstslide
Het eerste deel heeft (ook) een meervoud op -s-
secondewijzer > meervoud = secondes/seconden
aspergekwekerij > meervoud = asperges
Slide 9 - Tekstslide
Het eerste deel heeft geen meervoud
rijstepap > rijst heeft geen meervoud
Slide 10 - Tekstslide
Het eerste deel verwijst naar iets waarvan er maar één is
zonnebank > we hebben er maar één zon; de zon is uniek
maneschijn > we hebben maar één maan; de maan is uniek
Slide 11 - Tekstslide
Het eerste deel versterkt een bn
reuzefijn > betekent: heel erg fijn
apetrots > betekent: heel erg trots
Slide 12 - Tekstslide
Spelling H5
Hoofdletters en aanhalingstekens
Slide 13 - Tekstslide
Wat moet je weten?
Wanneer schrijf je een hoofdletter?
Wanneer gebruik je juist geen hoofdletter?
Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
Voorbeeldvraag:
plaats hoofdletters en aanhalingstekens in deze zin:
heb jij al gegeten vroeg jan de boer aan zijn buurman
Slide 14 - Tekstslide
Hoofdletters
Aan het begin van een nieuwe zin.
's Avonds ga ik altijd een stukje wandelen.
Bij eigennamen
(Sanne, Groningen, Bernardstraat, Lauwers College, Engeland, Engels, Kerstmis, Pasen en Greenpeace)
Slide 15 - Tekstslide
Hoofdletters
Bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid (
Belgische bonbons, Portugese wijn, Nederlandse traditie).
Slide 16 - Tekstslide
Let op bij namen:
E
rnst van de
H
euvel
de heer
E
. van de
H
euvel
de heer
V
an de
H
euvel
De eerste letter schrijf je dus altijd met een hoofdletter. Soms is dat dus ook een voorvoegsel.
Slide 17 - Tekstslide
Kleine letters
Samenstellingen
(kerstavond, paaszondag, moederdagcadeau)
Religies
(jodendom, christendom, islam, rooms-katholiek)
Windstreken
(het oosten, zuidwest)
Namen van seizoenen, maanden en periodes
(herfst, maart, de ijstijd).
Slide 18 - Tekstslide
Spelling H6
Los en aan elkaar schrijven
Slide 19 - Tekstslide
Wat moet je weten?
Samenstellingen worden in het Nederland zoveel mogelijk aan elkaar geschreven:
Rodewijnglazen
Hierom, erachter, daarheen
autorijden, goedkeuren, koffiedrinken
Slide 20 - Tekstslide
Werkwoordspelling
Wat moet je weten?
Slide 21 - Tekstslide
Vormen:
Pvtt (ik werk)
Pvvt (ik werkte)
VD (ik heb gewerkt)
OD (werkend)
BN (de werkende jongen)
Inf (werken)
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeeldvragen
Gisteren (besteden) _________ het journaal aandacht aan de Formule 1.
(Slippen)__________ en met gierende banden reed de auto weg.
Hij (verhuizen)__________ nu al voor de zesde keer.
Slide 23 - Tekstslide
Antwoorden
Gisteren
besteedde (pvvt)
het journaal aandacht aan de Formule 1.
Slippend (OD)
en met gierende banden reed de auto weg.
Hij
verhuist (pvtt)
nu al voor de zesde keer.
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Herhaling spelling H4 tm H6
Januari 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling H4: Tussenletters in samenstellingen
Maart 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
herhaling hoofdstuk start schooljaar
Augustus 2021
- Les met
23 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Middelbare school
mavo
Leerroute M
Leerjaar 4
1MH3: Tussenletters 18-03-2022
Maart 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
(H2) les 5 - spelling tussenletters in samenstellingen
April 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Samenstellingen
April 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 13 Maandag 2A
Maart 2018
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Talent kader H4 spelling
April 2019
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2