Week 49 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 49
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2M week 49

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk weektaak 49
Maak opdracht 1 op bladzijde 80.

Maak opdracht 2 t/m 5 op bladzijde 81

Slide 5 - Tekstslide

Week 49  - 6 december t/m 
10 december 2021
  • Start rapportperiode 2
  • Grammatica zinsdelen en woordsoorten
  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. 

Slide 6 - Tekstslide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Herk.

101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
45 min
1
Nee
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
45 min
1
Nee
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
45 min
3
Nee
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
45 min
1
Nee

Slide 7 - Tekstslide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
23 september
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
14 oktober
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
11 november
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
Artikel 8 december

Slide 8 - Tekstslide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Herk.

201
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 3 en H. 4
45 min
1
Nee
202
PW
Lezen H. 3 en 
H. 4 en ws H. 3 en H. 4
45 min
3
Nee
203
SO
Schrijven zakelijke e-mail + presentatie film 
45 min
1
Nee

Slide 9 - Tekstslide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 10 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Rapportperiode 1 hebben we bijna afgerond. Op donderdag 
8 december maken we nog een so (artikel) dat meetelt voor rapportperiode 1. We gaan starten met periode 2: grammatica en zinsdelen.

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:

  • het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (bladzijde 80)
Wat is ook alweer een werkwoordelijk gezegde?

Je weet dat bijna alle zinnen een onderwerp (ow) en een werkwoordelijk gezegde (wg) hebben. Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin die iets over het onderwerp zeggen. Soms is dat maar één werkwoord (de persoonsvorm), vaak zijn dat er meer.

Slide 14 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (bladzijde 80)
Wat is ook alweer een werkwoordelijk gezegde?

Je weet dat bijna alle zinnen een onderwerp (ow) en een werkwoordelijk gezegde (wg) hebben. Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin die iets over het onderwerp zeggen. Soms is dat maar één werkwoord (de persoonsvorm), vaak zijn dat er meer.

Slide 15 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (bladzijde 80)
In veel zinnen staan vaak nog meer zinsdelen, bijvoorbeeld een lijdend voorwerp (lv). Het lijdend voorwerp komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat ‘overkomt’ of waarin iets/iemand wat ‘meemaakt’.

Slide 16 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (bladzijde 80)
Zo vind je het lijdend voorwerp

Noteer onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
Stel de vraag Wat (soms: Wie) + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.





Slide 17 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (bladzijde 80)
Voorbeeld:
Deze maand / heeft / Daniël / zakgeldverhoging / gekregen.
ow: Daniël – wg: heeft gekregen
Vraag: Wat heeft Daniël gekregen?
Antwoord: zakgeldverhoging; dus: lv = zakgeldverhoging

Let op: het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij, in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enzovoorts).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Maken
  • Maak opdracht 1 op bladzijde 80.

  • Maak opdracht 2 t/m 5 op bladzijde 81

Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? 

Weet je nu/kun je nu:

  • het lijdend voorwerp van een zin vinden.

Slide 22 - Tekstslide

Nakijken

Slide 23 - Tekstslide

Weektaak afgerond!!!

Slide 24 - Tekstslide