Herhaling Taal in de keuken

Herhaling Taal in de keuken
We hebben de vorige lessen al veel gezien rond woordenschat en taal in de keuken. Dit gaan we eens herhalen. 
1 / 68
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 68 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Taal in de keuken
We hebben de vorige lessen al veel gezien rond woordenschat en taal in de keuken. Dit gaan we eens herhalen. 

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat 
We gaan nog eens kijken of jullie alles nog weten. Hierna krijgen jullie nog eens een dictee. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe schrijf je dit?

Slide 3 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 4 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 5 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 6 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 7 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 8 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 9 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 10 - Open vraag

Hoe schrijf je dit?

Slide 11 - Open vraag

Kip en ei

Slide 12 - Tekstslide

Gerechten met eieren

Slide 13 - Woordweb

Gerechten met kip?

Slide 14 - Woordweb

Wat is dit?
A
spiegelei
B
hard gekookt ei
C
zacht gekookt ei
D
omeley

Slide 15 - Quizvraag

Wat is dit?
A
zacht gekookt ei
B
hard gekookt ei
C
roerei
D
gepocheerd ei

Slide 16 - Quizvraag

Wat is dit?
A
spiegelei
B
gepocheerd ei
C
roerei
D
omelet

Slide 17 - Quizvraag

Wat is dit?
A
spiegelei
B
hard gekookt ei
C
omelet
D
gepocheerd ei

Slide 18 - Quizvraag

Wat is dit?
A
spiegelei
B
roerei
C
gepocheerd ei
D
omelet

Slide 19 - Quizvraag

Wat is dit?
A
spiegelei
B
hard gekookt ei
C
roerei
D
omelet

Slide 20 - Quizvraag

kon........n
A
ei
B
ij

Slide 21 - Quizvraag

aardb.........
A
ei
B
ij

Slide 22 - Quizvraag

pal..........s
A
ei
B
ij

Slide 23 - Quizvraag

tr...........n
A
ei
B
ij

Slide 24 - Quizvraag

t.......ger
A
ei
B
ij

Slide 25 - Quizvraag

pr................s
A
ei
B
ij

Slide 26 - Quizvraag

dolf................n
A
ei
B
ij

Slide 27 - Quizvraag

.......nde
A
ei
B
ij

Slide 28 - Quizvraag

groenten
Ken je de volgende groenten nog? 

Slide 29 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 30 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 31 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 32 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 33 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 34 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 35 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 36 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 37 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 38 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 39 - Open vraag

Fruit
Welk fruit wordt er getoond op de afbeelding. 

Slide 40 - Tekstslide

Wat is dit?

Slide 41 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 42 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 43 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 44 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 45 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 46 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 47 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 48 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 49 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 50 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 51 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 52 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 53 - Open vraag

Wat is dit?

Slide 54 - Open vraag

Recepten
Jullie krijgen een recept en lossen de vragen op. 

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Tekstslide

Jullie krijgen het recept nu op papier

Slide 57 - Tekstslide

Voor hoeveel personen is het gerecht?
A
2
B
6
C
4
D
3

Slide 58 - Quizvraag

Geef 3 benodigdheden

Slide 59 - Open vraag

Noem 2 ingrediënten

Slide 60 - Open vraag

Hoeveel gram boter heb je nodig
A
110 g
B
100 g
C
120 g
D
150 g

Slide 61 - Quizvraag

Hoeveel Belgische pure chocolade heb je nodig?
A
110 g
B
120 g
C
100 g
D
90 g

Slide 62 - Quizvraag

Hoeveel gezeefde patisseriebloem heb je nodig?
A
100 g
B
50 g
C
200 g
D
150 g

Slide 63 - Quizvraag

Voor 4 personen heb je 100 gram suiker nodig. Hoeveel gram suiker heb je dan nodig voor 8 personen?
A
100 g
B
200 g
C
800 g
D
400 g

Slide 64 - Quizvraag

Je hebt voor het recept van 4 personen 2 eieren nodig. Hoeveel eieren heb je nodig voor een recept voor 2 personen?
A
2
B
4
C
1
D
3

Slide 65 - Quizvraag

Hoe warm moet de oven zijn?
A
200°C
B
190 °C
C
210°C
D
220°C

Slide 66 - Quizvraag

Hoelang moet de moelleux in de oven?
A
15 min
B
5 min
C
20 min
D
8 min

Slide 67 - Quizvraag

Met wat kan je de moelleux serveren?

Slide 68 - Open vraag