Thema 4 - Basisstof 2

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma:


  • Check in
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg basisstof 3.2
  • Zelfstandig werken

Lesvraag:

  • In welke rijken worden organismen onder verdeeld?
  • Aan welke celkenmerken herkennen we de verschilende rijken?

  • Gewervelde dieren zijn..
  • Het rijk van de dieren kan je 
    verdelen in de volgende
    groepen 

Slide 2 - Tekstslide

BK1B:


Wat wordt er bedoeld met ordenen bij biologie

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
  1. In welke rijken worden organismen onder verdeeld?


  2. Aan welke celkenmerken herkennen we de verschillende rijken? Neem het schema over en vul het in
rijk\
celeigenschap
celkern
celwand
bladgroenkorrels
Dieren
Planten
Schimmels
bacterien 
timer
3:00
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
  1. In welke rijken worden organismen onder verdeeld?

    Planten, dieren, schimmels en bacteriën
     
  2. Aan welke celkenmerken herkennen we de verschillende rijken? Neem het schema over en vul het in
rijk\
celeigenschap
celkern
celwand
bladgroenkorrels
Dieren
x
Planten
x
x
x
Schimmels
x
x
bacterien 
x

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schimmel
Dieren
Planten
Bacteriën 

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ordening
Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken). Een rijk kan weer verder worden verdeeld in stammen. Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt. Deze kenmerken zijn:
celkernen, celwanden en bladgroenkorrels

Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel. 

Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.

Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren. 
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.

Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)
Schimmels hebben celkernen in de cellen.
Omn de cellen zitten celwanden.
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels.
Schimmels zijn opgebouwd uit lange, dunne draden: de schimmeldraden.  Op een beschimmelde boterham kun je de schimmeldraden, als pluis zien. 

Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Sporen kunnen onstaan aan het eind van de schimmeldraden die omhoog groeien.

De meeste schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Een belangrijke functie van schimmels is de resten van dode organismen opruimen inn de natuur. 

Schimmels kunnen ook voedsel bederven of ziekten veroorzaken bij mensen, plant en dieren. Een bekend voorbeeld is zwemmerseczeem. 
Daarnaast worden er ook schimmels gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen zoals: brood, bier, wijn of schimmelkaas.
Het plantenrijk, is de enige groep organismen waarvan de cellen bladgroenkorrels bevatten.

Het plantenrijk kan je verder verdelen in twee stammen: sporenplanten en zaadplanten.
Bij de indeling van deze twee stammen gebruiken we de manier van voortplanting als kenmerk. 

Sporenplanten: planten zich voort door middel van sporen, Deze planten hebben geen bloemen. Er zijn twee soorten sporenplanten: mossen en varens. 
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes, die op een stengel boven de bladeren uit steken.
Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.

Zaadplanten: Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door middel van zaden. De zaden ontstaan in bloemen. De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Wat hebben al deze dieren gemeenschappelijk?
  • Welke dieren horen bij elkaar, maak duo's  
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken).
Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt.
Deze kenmerken zijn: celkernen, celwanden en bladgroenkorrels

Cellen van dieren
Eigenschappen dierencellen:
- Celkern
- Geen celwand
De gewervelden
De gewervelden dieren herken je aan een wervelkolom. 

De gewervelden dieren worden verdeeld in 5 groepen:
- Vissen
- Amfibieen
- reptielen
- vogels
- zoogdieren

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken:

  • Let op! Lees eerst de lesstof
  • Maak van basisstof 2 (thema 3, paragraaf 3.2) opdracht: 1 t/m 7
  • Extra opdrachten 8 en 9 


Klaar:
  • maak een samenvatting van basisstof 1 en 2, bijvoorbeeld een mindmap
  • Oefen met test jezelf van basisstof 1 en 2
  • Oefen met flistkaartjes van basisstof 1 en 2

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies