Thema 4 - Basisstof 4

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
zMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesvragen:

  • Formatieve toets basisstof 1 t/m 4 10-02 
  • In welke rijken worden organismen onder verdeeld?
  • In welke stammen wordt het rijk van de planten verdeeld en hoe kan je deze stammen herkennen?

Programma:

  • Check je kennis
  • Uitleg basisstof 4
  • Maken basisstof 4
  • Klaaropdracht: planten encyclopedie (gebruik de plantenpers)

Slide 2 - Tekstslide

Organismen

cel
eigenschappen
Dieren





Planten





Schimmels





Bacterien





Celkern
Celwanden
Bladgroenkorrels
Een organismen is een levend wezen
Belangrijke begrippen:
- Schimmeldraden
- Spore
- Nuttige schimmels

Slide 3 - Tekstslide

Werkwijze:
Thema 3 Ordening

Klaar:
  • Maak, op een blaadje, oefenvragen over basisstof 1,2,3. De docent plaatst deze vragen de volgende les in een Kahoot.
  • Maak een samenvatting
  • Oefen met flitskaartjes
  • Oefen met test jezelf.
3.1
3.2
3.3
3.4
Opdracht
1 t/m 6
Opdracht
1 t/m 7
Opdracht 1 t/m 4
Opdracht
1 - 3 - 5 - 6

Slide 4 - Tekstslide

Bacterie
Schimmel
Dier
Plant

Slide 5 - Sleepvraag


Een organisme met deze cel, hoort in het rijk van
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 6 - Quizvraag

Wat veroorzaakt zwemmerseczeem?
A
Virus
B
Bacterie
C
Schimmel

Slide 7 - Quizvraag

Plant
Bacterie
Schimmel
Dier

Slide 8 - Sleepvraag

Wat veroorzaakt griep?
A
Virus
B
Bacterie
C
Schimmel

Slide 9 - Quizvraag

Leeft een bacterie?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Is een champignon een plant of een schimmel
A
plant
B
schimmel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de functie van een schimmel in de natuur?

Slide 12 - Open vraag


Een organisme met deze cel, hoort in het rijk van
A
Dieren
B
Planten
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 13 - Quizvraag

Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken). Een rijk kan weer verder worden verdeeld in stammen. Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt. Deze kenmerken zijn:
celkernen, celwanden en bladgroenkorrels

Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel. 

Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.

Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren. 
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.

Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)
video bacteriën
Schimmels hebben celkernen in de cellen.
Omn de cellen zitten celwanden.
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels.
Schimmels zijn opgebouwd uit lange, dunne draden: de schimmeldraden.  Op een beschimmelde boterham kun je de schimmeldraden, als pluis zien. 

Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Sporen kunnen onstaan aan het eind van de schimmeldraden die omhoog groeien.

De meeste schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Een belangrijke functie van schimmels is de resten van dode organismen opruimen inn de natuur. 

Schimmels kunnen ook voedsel bederven of ziekten veroorzaken bij mensen, plant en dieren. Een bekend voorbeeld is zwemmerseczeem. 
Daarnaast worden er ook schimmels gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen zoals: brood, bier, wijn of schimmelkaas.
Het plantenrijk, is de enige groep organismen waarvan de cellen bladgroenkorrels bevatten.

Het plantenrijk kan je verder verdelen in twee stammen: sporenplanten en zaadplanten.
Bij de indeling van deze twee stammen gebruiken we de manier van voortplanting als kenmerk. 

Sporenplanten: planten zich voort door middel van sporen, Deze planten hebben geen bloemen. Er zijn twee soorten sporenplanten: mossen en varens. 
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes, die op een stengel boven de bladeren uit steken.
Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.

Zaadplanten: Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door middel van zaden. De zaden ontstaan in bloemen. De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.
Het plantenrijk is verder opgedeeld in twee stammen:
1. Sporenplanten
2. Zaadplanten
1. 
2. 

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken:
  • Let op! Lees eerst de lesstof
  • Ga via de online methode naar basisstof 4
    (Magister - Leermiddelen - Biologie - Thema 4 - 4.4)
  • Zorg dat ook de andere basisstoffen zijn bijgewerkt.


Theorie verwerken/ klaaropdracht
  • Kies ervoor of je de samenvatting wilt maken.
    Het schema staat onder bestanden in Teams.








Klaar:
  • maak een samenvatting (bijvoorbeeld in het bovenstaande schema)
  • Oefen met test jezelf van basisstof 1,2,3
  • Oefen met flitskaartjes van basisstof 1,2,3
  • Extra online oefenen
  • Klaar opdracht plantenencyclopedie tip gebruik de plantenpers
Basisstof 1
(4.1)
Basisstof 2
(4.2)
Basisstof 3
(4.3)
Basisstof 4
(4.4)
Opdracht:
2-3-4
Opdracht:
5-6
8-9
12 a-b-c-d
14 a-b

Slide 15 - Tekstslide

2. Klaaropdracht plantenencyclopedie
  • Net als in opdracht 14 (blz. 90 werkboek), ga je afbeeldingen en een omschrijving van planten geven.

  • Zoek in jouw tuin/ omgeving 4 verschillende planten op
    (probeer ook een sporenplant te vinden). Maak een foto van deze planten.

  • Upload de foto's en plak ze in een PowerPoint of Word bestand.
    Typ bij iedere plant een korte omschrijving (naam (zoek ook de Latijnse naam op)/ waar heb je de plant gevonden/ is het een sporen of een zaadplant)

Slide 16 - Tekstslide